Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Kerkraam

betekenis & definitie

Dit dient om het inwendige van het kerkgebouw te verlichten, maar ook om het te versieren. Ramen van gewoon wit glas geven aan de kerkruimte iets kouds en ongezelligs; vandaar dat men er reeds spoedig toe overging ze van gekleurd glas te voorzien om daardoor aan het kerkgebouw kleur en warmte te verleenen in overeenstemming met de andere onderdeelen van het bedehuis.

Men ging echter verder: men gaf aan de kerkramen het voorkomen van kleurige geweven tapijten en ging er ten laatste toe over om ze op te voeren tot schilderijen van personen en gebeurtenissen, die bij het invallend zonlicht een gloed en kleurenrijkdom voortbrachten van schitterende werking.Dit alles werd bereikt door de glasschilderkunst, die in de XVe en XVIe eeuw tot het toppunt van haar bloei was gestegen. Toen de kerkelijke kunst in den Gothischen stijl tot de hoogste ontwikkeling gekomen was, en de kerkramen een uitbreiding gekregen hadden als nooit te voren, was er voor de glasschilderkunst een terrein geopend, waarop zij al haar kracht ontplooien kon, en waarop zij de heerlijkste kunstgewrochten heeft geleverd. En niet alleen dienden deze kunststukken tot versiering van het kerkgebouw, maar door de voorgestelde onderwerpen strekten zij tevens tot leering van de geloovigen of tot herinnering aan merkwaardige gebeurtenissen.

Te meer waarde heeft deze kunst omdat, afgezien van het ontwerpen en teekenen van de voorstellingen, zij veel vaardigheid vereischt voor het kiezen van de kleuren en voor de zorg, dat na het branden de juiste tinten te voorschijn komen. Als het schilderen en branden afgeloopen is, worden de stukken glas door middel van looden roeden, die de omtrekken der figuren volgen, aan elkaar verbonden.

Waren de kerkramen in het Romaansche tijdperk klein en eenvoudig, zoo dijden zij langzamerhand tot een reusachtige grootte uit, zoodat zij in de Gothische periode nagenoeg de geheele ruimte tusschen de schraagpijlers innamen. Het spreekt van zelve, dat zulke kolossale oppervlakken te groot waren voor één enkel glas. Daarom werden de vensters door posten en bogen — z.g. traceeringen — in allerlei afdeelingen en vakken verdeeld, waarbij de smaakvolste meetkundige figuren voor den dag kwamen.

Het schijnt, dat de eerste werkplaats, waar gebrandschilderd glas vervaardigd werd, gezocht moet worden in de Xe eeuw en wel te Tegernsee in Beieren, waar de aloude abdij der Benedictijnen de kweekschool was van allerlei kunsten en wetenschappen, en ook van de glasschilderkunst.

In ons land werd reeds in de XIIe eeuw een bloeiende en beroemde werkplaats van gebrandschilderd glas gevonden te Roermond, en nog heden ten dage is daar een atelier, waar die kunst boefend wordt.

Aan de strenge orde der Cisterciënsers was de toepassing van de glasschilderkunst verboden, ofschoon de voorbeelden niet ontbreken, dat zij van dezen regel afweken.

Had de glasschilderkunst in de Middeleeuwen haar grootsten bloei bereikt, zoo bleef toch ook na de Hervorming die kunst in eere, maar de voorstellingen waren nu anders. Waren de onderwerpen, die in de Middeleeuwen aan de versiering van de kerkramen tot grondslag lagen, van gewijden aard, voortaan werden zij van profane strekking. Nu zoowel als voorheen wijdden kunstenaars van groote verdiensten zich aan deze werken, zonder zich te laten afschrikken door de broosheid en vergankelijkheid van het materiaal, waaraan zij hun kunst toevertrouwden.

Vele en beroemde glasschilders heeft ons land opgeleverd. Zijn de namen van hen, die in de Middeleeuwen leefden, verloren gegaan, anders is dit met hun kunstbroeders uit de XVIe eeuw. Van hen noemen we onder velen: Barend van Orley, Cornelis Clock, Adriaan de Vrije, Willem Thybaut, Dirk van Zijl, Willem Tomberg, Cornelis Kussens, Pieter Holsteyn. Bovenal blonken uit de gebroeders Wouter en Dirk Crabeth, die een groot aandeel hebben gehad in, en een wereldberoemde vermaardheid hebben verkregen door de geschilderde glazen in de St. Janskerk te Gouda. Deze kerk bevat niet minder dan 31 ramen en 13 bovenlichten van groote kunstwaarde, alle geschenken van steden, vorsten en voorname personen. Het oudste dagteekent van 1555, het jongste van 1603.

De Oude Kerk te Amsterdam bevat nog drie geschilderde ramen van voortreffelijke schoonheid, terwijl in verschillende andere plaatsen nog talrijke exemplaren aanwezig zijn. Verreweg de meeste zijn echter in den loop der eeuwen vernietigd of aan verwaarloozing prijsgegeven. In de XVIIe en XVIIIe eeuw en ook later nog vonden de geschilderde kerkramen bij de Calvinisten hier te lande veel tegenstand, hetgeen echter niet verhinderd heeft, dat men ze op vele plaatsen bleef dulden en dat ze zelfs in vele nieuw-gebouwde Gereformeerde kerken werden aangebracht, zoo zelfs, dat dit als regel scheen te gelden. In de XVIIIe eeuw ging het geheim van de glasschilderkunst verloren en was het met het vervaardigen van deze werken gedaan; witte ongekleurde kerkramen kregen allerwegen de overhand.

In onzen tijd is er een herleving van de glasschilderkunst merkbaar en in meer dan één plaats van ons land wordt zij weer beoefend, in de Roomsche kerken vinden de geschilderde ramen weer algemeen toepassing en ook in de kerken der Hervorming beginnen zij zich weer baan te breken. Vooral als herinneringsramen vinden zij meer en meer ingang, zooals b.v. het glas ter herinnering aan de troonsbestijging van onze Koningin in de Nieuwe Kerk te Amsterdam, het Cruquius-raam te Spaarndam, het Jan de Bakkerraam te Woerden, het glas ter herinnering aan de Pilgrim-Fathers in de Engelsche Kerk op het Bagijnhof te Amsterdam en andere van dien aard.

Maar ook begint men in de Protestantsche kerken geschilderde ramen van meer religieuse strekking aan te brengen, zooals in de Nederlandsch Hervormde Zuiderkerk te Rotterdam, in de Domkerk te Utrecht, in de Duinoordkerk te ’s Gravenhage en op andere plaatsen.

< >