De Leekedichter De Genestet heeft in 1859 onder den titel „Beurt om Beurt” profetisch een vaderlandsche kerkgeschiedenis op rijm gebracht, die even kort als juist mag heeten. Ze is samengevat in de volgende regels:
In Utrecht heeft voor jaren her Van Heusde’s licht geschenen.
Met ’s mans discipelen toog zijn leer En licht naar elders henen.
In ’t Noorden heeft toen jaar op jaar Een starretje geflonkerd;
Uw star, doorluchtig Leidenaar, Heeft nu zijn glans verdonkerd.
Doch dit is duidlijk, ook uw licht Moet op zijn tijd weer kwijnen En dan ? o Goon! dan is het Sticht Weer aan de beurt, om met nieuw licht Ons Neêrland te overschijnen.
En inderdaad, met de namen: Utrecht-Groningen-Leiden-Utrecht is de kringloop aangeduid van onze vaderlandsche kerkgeschiedenis in de negentiende eeuw. De theologische richtingen toch, die achtereenvolgens aan de hoogescholen te Utrecht, te Groningen, te Leiden en te Utrecht heerschten, heerschten ook in de kerk. In de eerste kwart-eeuwwas het te Utrecht deBijbelschsupranaturalistische richting van Heringa ; in de tweede te Groningen de Evangelische van Hofstede de Groot; in de derde te Leiden de moderne van Scholten, en in de vierde kwart-eeuw was het weer te Utrecht de Ethische richting van Valeton. En tegen alle vier deze richtingen is de orthodoxie in verzet gekomen. Zoo zien we aan de eene zijde een richting, die, beginnende met het oude Supranaturalisme door de Groninger School heen uitloopt in de Moderne Theologie, en op den weg der ontkenning steeds verder voortschrijdt. En aan de andere zijde komt daartegenover in het begin der negentiende eeuw, vooral onder den invloed van het Reveil, een partij des geloofs op, die eerst nog in apologetiek en bemiddeling haar sterkte zoekt, maar dan tot het historisch-nationale Calvinisme moedig wederkeert.
Deze verschillende kerkelijke richtingen vertoonden zich alle in de Nederlandsch Hervormde kerk. Ze werden reeds door Dr J. H. Gunning J.H.zn in 1889 in enkele hoofdtrekken geschetst in Het Protestantsche Nederland onzer dagen. Hun beginsel en wezen beschreef Dr H. Bavinck fijn in het Tijdschrift voor Gereformeerde Theologie, Juni en Juli 1894: Theologische Richtingen in Nederand.
Van moderne zijde gaf Dr I. M. I. Hoog in 1914 als serie III no. 5 van Redelijke Godsdienst bij de Hollandia-Drukkerij te Baarn uit: De voornaamste Rechtsche- en Middenrichtingen in het Nederlandsche Protestantisme van onzen tijd. Ook behandelde Prof. Knappert de verschillende partijen in de Nederlandsch Hervormde kerk in Pro ministerio, III, 1.
Veel literatuur geeft dezelfde hoogleeraar in zijn: Bibliografische Inleiding tot de Theologie (1924). Men zie voorts voor de afzonderlijke richtingen de brochurenreeks Kerk en Secte, uitgave van de Hollandia-Drukkerij.