Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Kerkbezoek

betekenis & definitie

Het kerkbezoek is uitdrukkelijk in de Schrift bevolen. Het staat niet in de vrijheid van een Christenmensch, maar is een ordinantie Gods.

De apostel vermaant in Hebr. 10 : 25: „En laat ons onze onderlinge bijeenkomst niet nalaten”, d. i. onze eigen godsdienstige samenkomst niet verzuimen, „gelijk sommigen de gewoonte hebben, maar elkander vermanen; en dat zooveel te meer als gij ziet, dat de dag nadert”. De Hebreën hadden blijkbaar meerdere godsdienstige samenkomsten of kerkediensten, want de apostel spreekt hier van hun eigen samenkomst.

Er waren er toch, die wel de godsdienstoefening bezochten, d. i. die wel naar de kerk gingen, maar niet naar hun eigen godsdienstoefening, waar ze behoorden. Zij hadden er zelfs een gewoonte van gemaakt.

En dat mocht niet. Dat was verkeerd.

Niet omdat zij niet naar „de zuivere kerk” gingen, want er was toen nog slechts één kerk. Van kettersche samenkomsten is ten minste heelemaal geen sprake.

Maar omdat ze de samenkomst, waar ze hoorden, voorbijgingen en alzoogeen broederlijke liefde betoonden. Zie Dr.

F. W.

Grosheide, Korte verklaring: De brief aan de Hebreën, blz. 120.Ook in later tijd moest er telkens tegen misbruik en verslapping inzake het kerkbezoek gewaarschuwd worden. De synode van Dordrecht, 1618—’19, nam er zelfs maatregelen tegen. Eén keer ter kerk gaan dreigde al meer een gewoonte te worden, ’s Namiddags bleven de menschen liefst maar thuis om te werken of te spelen. Verschillende oorzaken werkten er toe mede. Van de zijde der predikanten de onwil der Remonstrantsche predikanten om uit den Heidelberger Catechismus te preeken, en de verslapping van de anderen in het huisbezoek en in het vermanen der gemeente om de kerkediensten trouw bij te wonen. Van de zijde der gemeenten de combinatie van twee of meer kerken, die het hier en daar onmogelijk maakte tweemaal de godsdienstoefening te bezoeken, en de overgave van het landvolk aan spelen en het landwerk.

En van de zijde der overheid het toelaten van landarbeid op den rustdag. De synode besloot dan ook, dat de Catechismusprediking des Zondagsnamiddags geregeld gehouden moest worden, en zeer kort en zeer bevattelijk moest zijn; dat de gemeente bij het huisbezoek tot trouw kerkbezoek moest vermaand worden; dat de overheid zou verzocht worden de profanatiën (ontheiliging) van den Sabbat tegen te gaan en zooveel mogelijk de combinatiën van kerken weg te nemen; dat de dassen moesten toezien of deze besluiten werden uitgevoerd; en eindelijk, dat de nalatige predikanten, en evenzoo de nalatige broeders en zusters, de censure verdienden. De verslapping in het kerkbezoek hield er echter niet door op. Telkens werd er over treurige toestanden geklaagd. Zie Dr. S.

D. van Veen, Zondagsrust en Zondagsheiliging in de zeventiende eeuw, blzz. 22—28; en Dr. H. Kaajan, De groote synode van Dordrecht in 1618—’19, blzz. 94—95.

In onzen tijd hebben de kerken van positiefchristelijke belijdenis over het kerkbezoek niet te klagen. De kerkleden van positieve belijdenis gaan doorgaans tweemaal ter kerk. Toch dreigen er ernstige gevaren, waartegen met kracht gestreden moet worden. Daar is allereerst de revolutionaire geestesbeweging, die velen meesleept. Groote scharen van arbeiders, vooral in de fabriekscentra, keeren aan de kerk den rug toe. Daar is voorts de moderne prediking, die het volk van de kerk vervreemde.

De moderne predikanten hebben de kerken leeggepreekt. Daar is ten derde de kerkelijke onverschilligheid bij vele christenen, die velen thuis doet blijven. De kerk maakt ons niet zalig, zoo zegt men, de Geest moet het doen. Daar is ten vierde het radiogevaar; want waarom, zoo vraagt men, zouden wij, wanneer er leesdienst is, of de predikant niet voldoet, niet mogen thuisblijven om naar een radiopreek te hooren? En daar is eindelijk, om niet meer te noemen, de sport, die velen van de kerk aftrekt. De sportoefeningen en wedstrijden worden meestal op Zondag gehouden. Scharen van jongelingen worden er door ontwend aan het kerkgaan.

Stroomen van toeschouwers spoeden zich ’s Zondags naar de sportterreinen. De Zondagsontheiliging neemt hand over hand toe. Zoo werken verschillende invloeden samen niet alleen in de groote steden, maar ook op het platteland, om de menschen van de kerk af te trekken.

< >