beteekent in het algemeen schikking, orde, bijv. in de schilderkunst: daar is een goede ordinantie in dat stuk; verder ordening, regeling, instelling, bevel, voorschrift, ontwerp, plan. In het bijzonder beteekent ordinantie de Goddelijke verordeningen, voorschriften, bevelen, inrichting voor de schepping in het algemeen en de verschillende schepselen afzonderlijk gemaakt; bijv. de inrichting van het firmament, Job 38 : 33: „weet gij de ordinantiën des hemels, of kunt gij zijne heerschappij op de aarde bestellen?”; de Goddelijke voorschriften inzake het altaar in den nieuwen tempel aan Ezechiël bekend gemaakt, Ez. 43:18: „Dit zijn de ordinantiën des altaars ten dage als men het maken zal”; de standvastigheid van hemel en aarde, Ps. 119 : 91: „Naar uwe ordinantiën blijven zij nog heden staan, want zij zijn Uwe knechten” ; de instelling van het overheidsgezag, Rom. 13:2: „Alzoo, dat die zich tegen de Macht stelt, de ordinantie Gods wederstaat en die ze wederstaan zullen over zichzelf een oordeel halen”.
Zoo spreken wij van ’s Heeren ordinantiën d. i. zijn ordeningen, geboden, bevelen, beschikkingen en instellingen voor het natuurlijk, zedelijk en geestelijk leven, in tegenstelling met ordonnantiën in den zin van menschelijke verordeningen of instellingen, bijv. in Hand. 16:4, waar sprake is van de „ordonnantiën” d. i. de besluiten, bepalingen, „die door de apostelen en ouderlingen te Jeruzalem (op het apostelconvent) goedgevonden waren om die te onderhouden”. Zie Dr W.
Geesink, Van ’s Heeren ordinantiën I, blz. 1 v.v.