Hebreeuwsch asam (Deut. 28 : 8), Grieksch tameion (Luc. 13 : 24), beteekent een ruimte om de tarwe in te bergen en te bewaren. Of daaronder onderaardsche bewaarplaatsen verstaan moeten worden, zooals tegenwoordig nog in Syrië en Perzië voor de tarwe gebruikt worden, of boven-de-aarde-aangebrachte plaatsen, kan moeilijk uitgemaakt worden.
Kelders tot bewaring van den wijn worden in de Heilige Schrift niet genoemd.