Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Kedor-Laomer

betekenis & definitie

wordt in Gen. 14 genoemd als de Elamitische vorst, die met Amrafel, Arioch en Tideal tegen de vorsten van het Jordaandal optrok ten einde hen te dwingen zijn opperhoogheid te erkennen. Eenig bericht over dezen veldtocht is nog niet tot ons gekomen.

Het is intusschen duidelijk geworden, dat de naam Kedor-Laomer zuiver Elamitisch is. Bij meerdere Elamitische koningsnamen vinden we Koetir, dat in het Hebreeuwsch over het Assyrische Koedoer heen verworden is tot Kedor met de beteekenis van „dienaar” als eerste bestanddeel, waarop dan een godennaam volgt.

Zoo b.v. Koetir-Nachchoenti en Koetir-Maboek.

Het tweede bestanddeel Lagomer — waarschijnlijk opzettelijk zoo gevocaliseerd om de gedachte te wekken van het Hebreeuwsche scheldwoord labosjet = „te schande” — is een verwording van Lahamar, dat we kennen als den naam van een Elamitische godheid, door Assurbanipal Lagamaroe genoemd. De naam Koetir-Lagamar, gehebraïseerd tot Kedor-Laomer, laat zich dus zeer wel verstaan.

Voor het overige moet hier het nadere licht der spijkerschrift-studiën worden afgewacht. Elams oude geschiedenis is nog bijna geheel in nevelen gehuld.

Zie Noordtzij, Gods Woord, bl. 175 v.v.

< >