Een soort geestelijk genootschap, ontstaan in de 13de eeuw, bijzonder verbreid in Neder-Saksen. Oorspronkelijk was het een broederschap van geestelijken, waarbij later ook niet-geestelijken zich aansloten.
Waarschijnlijk is deze broederschap ontstaan uit de ambtelijke samenkomsten, welke de geestelijken van een archi-diaconaat op den eersten dag der maand (vandaar hun naam calendarii) hielden. Het doel dezer samenkomsten was wederkeerige ondersteuning op geestelijk gebied door gemeenschappelijke voorbede, zielsmissen enz.
Tot de geestelijke werkzaamheden behoort ook de op de maandelijksche samenkomsten geoefende armenverzorging. Het genootschap was spoedig zeer rijk.
Men begon nu ook arme geestelijken finantiëel te ondersteunen. Wat er overschoot gebruikte men voor gemeenschappelijke maaltijden.
Deze maaltijden ontaardden langzamerhand. Het werkwoord kalenderen kreeg een zeer slechte beteekenis.
De Reformatie maakte aan deze broederschap een einde. Slechts enkele kalenden bleven, althans wat den naam betreft, tot in onze eeuw bestaan.
