Toenaam van Jozef Barsabas, die met Matthias op het tweetal voor apostel geplaatst werd (Hand. 1 : 23). Voorts de naam van een geloovig man te Corinthe, wiens huis „paalde aan de synagoge” (Hand. 18 : 7).
Eindelijk bijnaam van Jezus, een der medearbeiders van Paulus (Colossenzen 4 : 11).