Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Johannesbroodboom

betekenis & definitie

of Sintjansbroodboom (ceratonia siliqua) behoort tot de 12000 soorten tellende familie der peuldragenden (leguminosae), is in Arabië en in Syrië inheemsch en groeit ook in Zuid-Europa en Noord-Afrika. Het is een 10 meter hooge boom met altijdgroene, glanzende, evengevinde bladeren, en kleine, tweehuizige bloemen.

De mannelijke bloemen hebben 5 meeldraden; de vrucht der vrouwelijke is een groote, 25 centimeter lange, bruine peul (legumen) die op een hoorn (Grieksch: keration; vandaar de naam ceratonia) gelijkt en, behalve de zaden, een zoet vruchtmerg omsluit, dat wel 40 procent suiker bevat. Het uitgeperste sap draagt den naam van kaftanhonig, en nu hebben sommigen, doch geheel ten onrechte, gemeend, dat de wilde honig (Marc. 1 : 6), dien Johannes de Dooper at, het merg van de peulen van dezen boom zou geweest zijn.

Zoo is deze boom aan zijn wonderlijken naam gekomen. De Arabische naam van den Johannesbroodboom, die soms wel een gewicht van 200 kilogram aan peulen oplevert, is kharrub of karob.

De vruchten, die een onaangenamen reuk hebben, dienen tot veevoeder, vooral voor paarden en varkens. De „verloren zoon” begeerde zijn buik te vullen met den draf, (dm twv xsgatïcov), dien de zwijnen aten (Luc. 15 : 16), en dat waren de peulvruchten van dezen boom; zij dragen ook den naam van bokshorens.

< >