werd geboren 1130, was eerst monnik, daarna abt in het Cistercienser klooster te Corace, waar hij zich op profetisch-apocaliptische studiën toelegde, waar de paus hem zelf toe opwekte. Hij stichtte een nieuw klooster Fiore, dat het stamklooster werd van een bijzondere congregatie der Floriacensen.
Hij stierf in 1201. Joachim was een zedelijk hoogstaand man, die geen profeet wilde zijn, maar die de gave meende te bezitten, om de bijbelsche voorspellingen op zijn manier te verklaren.
Wij bezitten drie geschriften van hem.1°. Liber ConcordantiaeNoviet Veteris Testamenii.
2°. Psalterium decem chordarum.
3°. Expositio in Apocalypsin
Gedurende zijn leven vonden zijn gedachten veel bijval, voornamelijk bij de Franciscanerorden. Bestreden werden zij niet. Zij kwamen in hoofdzaak hierop neer: de gansche heilsopenbaring splitst zich in drie perioden, die van den Vader in het Oude Testament, die van den Zoon in het Nieuwe Testament en die van den Heiligen Geest in de voltooiing van het godsrijk, welke zou plaats hebben in 1260. Petrus was de vertegenwoordiger van de eerste, Paulus van de tweede en Johannes van de derde periode. Joachim onderscheidde deze drie perioden ook als die der leeken, die der geestelijken en die der monniken. De monniken waren de beste van de drie.
Na zijn dood werden op het lateraansche concilie van 1215 zijn gedachten aangezien als tot Tritheïsme leidende. Na zijn dood brachten volgelingen hem in verdenking. De Minoriet Gherardino de Borgo vervaardigde een geschrift: Introductorius in evangelium, een soort inleiding in Joachims geschriften. Dat geschrift vond bestrijding, omdat het pausdom er een ongeestelijke macht in genoemd werd. Paus Alexander IV veroordeelde in 1257 de gevoelens van de Borgo. Deze wilde niet herroepen en moest deswege 18 jaren in de gevangenis doorbrengen.
Maar hierdoor waren Joachims geschriften nog niet veroordeeld. Alleen de synode van Arles (1260) veroordeelde ze, maar zij bleef alleen staan. Wel is het waar, dat de Franciscanen hoe langer zoo meer met een, hoewel ongegrond beroep op Joachim, allerlei apocalyptische ideeën predikten. Dit deden vooral de Spiritualen, en deze ideeën gingen doorgaans tegen de pauselijke hiërarchie in. Petrus Johannes de Oliva b.v. (✝ 1297) noemde Rome de groote hoer; Ubertino de Casala (✝ 1305) zag in het uit de zee opkomende dier (Openb. 13) het pausdom; maar Joachim had dit niet uitgesproken. Het waren uitspraken van zijn volgelingen, en deze uitspraken vonden veel ingang bij het volk, dat licht te bewegen was en dat vooral, toen de gebreken der kerk vele waren, de prediking over de toekomst temeer waardeerde. De prediker van de toekomstige dingen kreeg onder de bijgeloovige schare het gezag van den Oud-Testamentischen profeet, die hoog verheven was boven de onwaardige priesters der Roomsch-Catholieke kerk.