of Pistorius, zoo geheeten naar zijn bedrijf, werd in het laatst van Augustus of in de eerste helft van September van het jaar 1499 te Woerden geboren. Zijn vader, Jan Dirkszn, woonde voorheen in Deventer met den later zoo beroemd geworden Erasmus in één huis, zoodat beiden vriendschap met elkander sloten.
Deze Jan Dirkszn was in 1493 koster geworden. Onze Jan Janszoon van Woerden (kortweg Jan van Woerden) kreeg met zijn zuster Cornelia van zijn ouders een opvoeding in de vreeze des Heeren.
Hij onderscheidde zich al jong door zijn soliditeit, groote geestesgaven en bruisenden moed en trok spoedig de aandacht. Tot zijn 12de jaar ontving hij onderwijs te Woerden bij Mr.
Gerrit. Daar hij vlug van begrip, sterk van geheugen, arbeidzaam van aard en voor studie geschikt was, besloot vader, dat Jan priester zou worden en zond hem, ietwat tegen zijn zin, naar Utrecht op een der kapittelscholen.
Van 1511 tot 1514 was Jan op de kapittelschool van St. Maarten, waar hij de bijzondere liefde van de priesters genoot.
In 1514 ging hij naar de Hieronymusschool, een van de scholen van de Broeders des Gemeenen Levens. Aan het hoofd stond Hinne Rode, die sinds lang van Reformatorische denkbeelden zwanger ging.
Jan, die zich eveneens aan de zijde der Reformatie schaarde, werd nu (1520) in Woerden teruggeroepen en aangesteld in het „officie” van zijn vader.
Openlijk trad hij hier op als verbreider van de Reformatorische beginselen.
Velen werden voor het Evangelie gewonnen en aan Christus toegevoegd. Woerden wemelde weldra van ketters.
In 1520 of begin 1521 werd Jan door zijn vader naar Leuven gezonden, waar Erasmus zich bevond. Hier vermeerderde hij, vlug van geest als hij was, snel zijn kennis.
Toen hij in 1522 Leuven verliet, keerde hij als „ketter” terug. Toch ging hij, op aandrang van zijn vader, naar Utrecht om priester te worden, daar hij meende, dat priester zijn en reformatie preeken zeer goed konden samengaan.
Hij deed een eed „voorzooverre de eenvoud van den Christelijken godsdienst geen sekten kent”. Waar Luther stond, was Pistorius in 1522 nog niet.
Nu werd hij pastoor te Jacobswoude, het latere Woubrugge. Zijn werkzaamheden waren in den geest der Reformatie.
Hij hield op met het doen der missen. Zoo werd hij hier de grondlegger der Hervorming.In ’t begin van 1523 vinden we hem te Woerden, waar hij met grooten ijver begon te prediken. Te Utrecht ter verantwoording geroepen, weigerde hij te verschijnen. Te Woerden gevangen gezet, werd hij op de dreigende houding der burgers losgelaten, waarop hij naarWittenberg toog (1523). In den zomer van 1523 is hij weer te Woerden. Door de geestelijkheid naar Utrecht ontboden, weigerde hij opnieuw en doorreisde nu geheel Holland. In Delft bezocht hij Mr. Cornelis Hoen en Willem Gnapheus in de gevangenis en troostte hen.
In ’t begin van 1524 is hij te Haarlem en weldra te Woerden, overal ontplooiend de witte banieren van het Evangelie der genade; zijn biechtelingen wekte hij op tot geloof in Christus. Op bevel van de landvoogdes werd hij echter in de maand Mei 1525 te Woerden door gerechtsdienaars opgelicht en naar ’s-Gravenhage vervoerd. Blijmoedig betrad hij de gevangenpoort. De verhooren werden met tusschenpoozen ongeveer 4 maanden gehouden. Telkens beriep hij zich op de Heilige Schrift als den eenigen regel des geloofs. Hij verdedigde het algemeen priesterschap der geloovigen en sprak over het ongerijmde van den ongehuwden staat.
Eindelijk, na eenig aarzelen, verklaarde hij, dat hij in ’t geheim gehuwd was. ’t Laatste verhoor had plaats op 11 September in de groote zaal van het hof. Nog eenmaal poogde men hem van zijn ketterij terug te brengen, maar vruchteloos. Treffend was het samenzijn met zijn vader, wie men het kosterambt had ontnomen. Op den 15den September 1525 werd hij door de geestelijkheid als ketter aan het wereldlijk gerecht overgegeven en het doodvonnis over hem uitgeproken. Naar het schavot geleid, werd deze held des geloofs door den scherprechter geworgd. Zijn leven was Christus geweest en dus zijn sterven gewin.