Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Jaddua

betekenis & definitie

(Jaddus), hoogepriester, die (Neh. 12 : 11, 22), als de laatste wordt genoemd en ten tijde der vervaardiging van dit hoofdstuk juist zijn ambt was ingetreden. Hij had (volgens Josefus) in zijn hoogen ouderdom de plundering van Jeruzalem, door den vertoornden koning Alexander van Macedonië afgewend, daar hij na een algemeene boet- en vastendag den zegevierenden koning in zijn feestgewaad, omgeven door een talrijke schaar van priesters, tegemoet trok.

Alexander moet bij dit gezicht diep gebogen hebben en zijn verwonderden veldheeren gezegd hebben, dat hem de gestalte van dezen priester vóór zijn tocht tegen Perzië, in den droom was verschenen en hem de zege had beloofd. Jaddua moet den koning op de voorspellingen van Daniël over het derde wereldrijk gewezen, en bijzondere gunsten voor de Joden, met betrekking tot belastingen en vrije uitoefening van godsdienst, verkregen hebben.

De historiciteit van dit verhaal wordt echter in twijfel getrokken.

< >