1694—1755, Luthersch theoloog van grooten naam, was reeds in 1723 hoogleeraar te Helmstadt, terwijl hij tevens met hooge kerkelijke posten werd vereerd, waaraan aanzienlijke inkomsten verbonden waren. In een tijdsverloop van vele jaren wees hij tal van eervolle benoemingen af, maar toen de glans van Helmstadt begon te verbleeken, meende hij in 1747 de herhaalde benoeming tot eersten hoogleeraar in de theologie te Göttingen te moeten opvolgen, in welke betrekking hij nog acht jaar onvermoeid heeft gearbeid.
Mosheim wordt geacht een der geleerdste theologen en een der voortreffelijkste Duitsche auteurs van zijn tijd te zijn geweest. Tientallen werken verschenen van zijn hand.
Meerdere zijn in onze taal overgezet, o.a. zijn hoofdwerken over de Zedekunde der Heilige Schrift, alsmede commentaren op Nieuwtestamentische Brieven. Mosheim was een geloovig man, van groote beslistheid, met heel zijn hart de Luthersche belijdenis toegedaan.