Dr., Geboren 3 Maart 1864 te Borkelo in Gelderland. Ontving reeds op de Zondagsschool van den heer Kolkman te Gelselaar diepe liefde voor de Zending.
Met toestemming van zijn ouders verliet hij het onderwijs, en werd hij in 1883 kweekeling in het Zendingshuis der Utrechtsche Zendingsvereeniging; hij zou opgeleid worden voor het werk op Nieuw-Guinee.Beslist kiest hij in 1887 voor de Doleantie; daardoor wordt de betrekking tot de Utrechtsche Zendingsvereeniging verbroken. Weldra komt dan het voor zijn verdere leven beslissende moment: de Nederlandsche Gereformeerde Zendingsvereeniging vraagt hem, zich te willen geven voor opleiding tot Zendelingarts. Na biddend beraad neemt hij aan, en in 1887 vertrekt hij naar Londen, waar hij zijn thuis heeft in het Medische Zendingshuis, onder leiding van Dr Maxwell. Gedurig is hij daar in aanraking met Zendelingen uit alle oorden der wereld, wat voor zijn toekomstige taak van uitnemende waarde te achten is. Ook geeft hij zich ter practische voorbereiding aan den Evangelisatie-arbeid in de ellendigste wijken van de wereldstad.
In 1892 verkrijgt hij de diploma’s van M. R. C. S. (Member Royal College of Surgeons) en L. R. C. P. (Licentiate Royal College of Physiciant).
Weergekeerd in Holland (Februari 1893) wenscht hij zoo spoedig mogelijk als Zendelingarts naar Oost-Indië te worden uitgezonden. Den 27sten April daaraanvolgende wordt hij in de Nieuwe Westerkerk in de Ammanstraat te Rotterdam geordend en afgevaardigd naar Midden-Java.
Op Java moet hij, omdat hij alleen maar een Engelsch artsdiploma bezit, eerst nog zijn diploma als Indisch arts halen; dan vestigt hij zich voorloopig te Poerworedjo (13 December 1893). Van heinde en verre komen de patiënten tot hem ; de wagenkamer van zijn huis dient voor ziekenzaal; de naam van Dr Scheurer gaat rond onder de Javaansche bevolking.
Mede op aandringen van de Deputaten verhuist hij in 1895 naar Solo, waar hij beter zich aan de studie van het Javaansch zou kunnen wijden. Ook daar stroomen de patiënten toe; tot zelfs in de kringen der hoogste prijaji’s is Scheurer een gezocht dokter en een welkom man. Omdat de Residentie Soerakarta voor Zendingswerk nog gesloten was, verlaat hij Solo weer, en vestigt zich te Djocja (begin 1897).
Dáár heeft hij zijn groote werk mogen doen: eerst in de wijk Bintaran, waar hij zich weldra den eerenaam verwerft van dokter toeloeng; dan door de stichting van het Petronella-Hospitaal, dat omstreeks Mei 1900 in gebruik kon genomen worden. Na 8-jarigen harden arbeid, waarin het Petronella-Hospitaal steeds meer aan invloed bij de bevolking wint, gaat Scheurer in 1901 met verlof; in 1903 is hij weer op zijn post; doch na 3 jaar komt de zware slag, dat hij door beri-beri aangetast, moet repatriëeren, en dat voor goed. Zijn uittocht uit Djocja en Midden-Java wordt in zekeren zin een zegetocht, omdat aan elk station oud-patienten en vrienden hem uitgeleide doen. Doch voor hem zelf is de beproeving buitengewoon zwaar.
In Holland kan hij geen rustend leven leiden; hij wijdt zich weer aan de medische praktijk, geeft zich voor de Christelijke actie op onderscheiden terrein, treedt het politieke strijdperk binnen en getuigt in ’s Lands raadzalen met blijmoedigen ijver van de beginselen naar ’s Heeren Woord.
Na een zwaar en moeilijk ziekbed, dat zoo heerlijk getuigenis geeft van zijn krachtig geloof, gaat hij 20 Juni 1928 ter eeuwige ruste in.
Hoeveel beteekenis hij ook gehad heeft voor ’s Heeren zaak in Nederland, zijn eerenaam is toch en zal blijven: de pionier der Medische Zending op Midden-Java.