Een bisschop in Spanje, die leefde tijdens den strijd tegen de Priscillianen. Nadat te Saragossa de hoofden van de secte der Priscillianen veroordeeld waren, (380) werd de uitvoering der besluiten aan Ithacius opgedragen.
Ithacius wist van keizer Gratianus een Edict te verkrijgen, waarin verklaard werd, dat alle Priscillianen verbannen moesten worden. Nu reisde Priscillianus naar Rome.
Paus Damarus wilde niets met hem te doen hebben. Ook Ambrosius te Milaan wees hem af.
Toen kocht Priscillianus den keizerlijken minister Macedonius om. Deze wist intrekking van het Edict te verkrijgen en deze wist den proconsul van Spanje te bewegen Ithacius als een onruststoker in de gevangenis te werpen, maar deze ontkwam door de vlucht naarGallië.
Na den dood van keizer Gratianus wist Ithacius keizer Maximus weder voor zich te winnen. De Priscillianen gingen nu hun veroordeeling en straf tegemoet.
Priscillianus werd te Trier met zes zijner volgelingen terechtgesteld op bevel des keizers, nadat ze eerst in 385 op een synode te Bordeaux veroordeeld waren van ketterij.