Een wijze van spreken, waarbij men, met de bedoeling om iemand schertsend of spottend terecht te wijzen of op fijne wijze iets te laten gevoelen, het tegendeel zegt, van wat men gevoelt. Zoo bijv. als men tegen een jongen die erg langzaam en traag is, zegt: wat ben je toch vlug; of tegen iemand die zijn uiterlijk verwaarloost: je ziet er bepaald netjes uit! De ironie prijst niet, maar laakt wel; daarom wordt zij niet zoozeer gebruikt om wat goed is, schertsend in een verkeerd daglicht te stellen.
Zij is meer spottende lof.