Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Instltutio religionis christianae

betekenis & definitie

In Februari 1535 vluchtte Calvijn uit Parijs naar Bazel. Daar kon hij zich geheel geven aan de theologische studie.

De vrucht hiervan was de Institutie of Onderwijzing in den Christelijken godsdienst. Dit boek was de eerste systematische uiteenzetting en verdediging van de leer der Reformatie.

Onderwijl Luther nooit aan eene systematische uiteenzetting van de „nieuwe” leer dacht en Melanchton in zijn Loei niet meer wilde geven dan een beschouwing over enkele gewichtige stukken van ons Christelijk geloof, bearbeidde Calvijn de geloofsleer naar haar innerlijken samenhang. Hij schreef dit vermaarde werk niet alleen tot onderrichting van hen, die belangstelden in het Protestantisme maar ook omdat Frans I, koning van Frankrijk, de vervolging van de Hugenoten verdedigde met het voorwendsel, dat hij niet de aanhangers van de Reformatie maar alleen de Anabaptisten wilde straffen.

In de zeldzaam levendige Voorrede richtte Calvijn zich dan ook tot dezen koning, terwijl hij in het geschrift zelf in het licht stelde, dat hij en zijne medestanders zich principieel stelden tegen revolutionaire strevingen en willekeurig verzet tegen hen, die door God met gezag bekleed waren. De eerste uitgave van de Institutie bevatte slechts 6 hoofdstukken: de wet, het geloof, het gebed, de sacramenten, de 5Roomsche sacramenten, de Christelijke vrijheid.

Deze indeelingswijze is later gewijzigd en van een Handboek is het allengs een Leerboek geworden. In 1559 verscheen de Institutie in den tegenwoordigen vorm.

Zij bevat vier boeken: 1°. Over de kennis van God den Schepper;
2°. Over de kennis van God den Vader in Christus;
3°. Over de wijze, waarop de genade van Christus verkregen moet worden, welke vruchten daaruit voortvloeien en welke werkingen daaruit volgen;
4°. Over de uiterlijke middelen of behulpsels, waardoor God ons tot de gemeenschap van Christus noodigt en daarin houdt.

De Institutie vond spoedig algeheele instemming bij de Gereformeerden in Zwitserland, Frankrijk, Engeland en Nederland. Reeds in 1560 werd zij in onze taal overgezet. In onze taal zijn verschillende uitgaven tot in den jongsten tijd toe verschenen, terwijl Ds G. Elzenga in 1903 bij J. H. Kok een verdienstelijk „Uittreksel”, groot 312 blz., het licht deed zien.

Dit Uittreksel is geschikt voor hen, die den tijd missen, dit geheele boek te lezen. Er schuilt nog waarheid in het oordeel van Van Oosterzee, dat in onzen tijd de Institutie „meer geprezen dan gelezen” wordt. Ook kan dit Uittreksel aanleiding geven, nu eens een complete editie ter hand te nemen. De Institutie veroudert nimmer. Het was en blijft het grondboek van de Gereformeerde Dogmatiek. Geen boek heeft in de eeuw der Hervorming zooveel invloed gehad.

Merkwaardig is, dat de theologie van Calvijn reeds bij de eerste uitgave (en toen was hij nog jong) vaststond. Later is het boek wel uitgebreid en natuurlijk is er ook bij dezen Reformator wel ontwikkeling geweest, maar wijziging in zijn denkbeelden behoefde hij niet aan te brengen. Als theoloog ging hij dan ook uit boven Luther, Melanchton en Zwingli. En wel verre van de leer eenzijdig te verheffen boven het leven, is het juist de verdienste van dit meesterlijk werk — het tuighuis voor alle volgende geslachten van Gereformeerde theologen ! — dat het aan de eischen van het Christelijk leven alle recht laat wedervaren.

< >