Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Innocentius

betekenis & definitie

I. Innocentius I (401—417) maakte als bisschop van Rome aanspraak op hooger gezag dan de andere bisschoppen.

In den strijd tusschen Augustinus en Pelagius bevestigde hij de besluiten der synoden van Milete en Carthago en verwierp het Pelagianisme, Hij trachtte tevergeefs in 410 Alarik II den koning der Gothen van zijn voornemen af te brengen, om de heilige stad Rome te plunderen. De paus was tijdens de plundering in Ravenna, waar hij met een gezantschap van den senaat voor de aanneming van de door Alarik gestelde voorwaarden arbeidde.

Gedurende de twisten, die gevoerd waren na de afzetting van Chrysostomus te Constantinopel (403), beproefde Innocentius, door Chrysostomus te hulp geroepen, in overeenstemming met den keizer Honorius en de Westersche bisschoppen, een Oecumenisch concilie een rechtvaardige uitspraak te laten doen, doch tevergeefs. Chrysostomus heeft Innocentius kort voor zijn dood nog voor deze poging bedankt.II. Innocentius II (1130—1143), vroeger Gregorius Papareschi, geboren te Rome, abt der Benedictijnen te Rome, in 1118kardinaal-diaken. Hij moest aanvankelijk strijden tegen Anacletus II en zelfs naar Frankrijk vluchten, maar hij werd vooral door den invloed van den heiligen Bernard bijna overal in zijn waardigheid erkend. De Duitsche keizer Lotharius ontving bij zijn kroning (1133) de aliodiale goederen van gravin Mathilde van Innocentius in leen. In hetzelfde jaar ging de paus veiligheidshalve naar Pisa. Nogmaals verscheen Lotharius om in Italië den paus te helpen, maar Anacletus hield stand.

Na diens dood (1138) benoemde de tegenpartij Victor IV tot paus, maar deze deed na twee maanden afstand van zijn troon. In 1139 hield Innocentius het tweede Lateraansche concilie. Daar werden alle bepalingen, door Anacletus gemaakt, voor ongeldig verklaard. Daar werden Petrus van Bruys, Abaelaerd en Arnold van Brescia in den ban gedaan. Innocentius deed ook Roger van Sicilië, die aan de zijde van Anacletus gestaan had in den ban; maar deze verklaarde den paus den oorlog. Innocentius werd door Roger gevangen genomen, en kon alleen zijn vrijheid terugkrijgen, wanneer hij aanmerkelijke concessies deed. Hij overleed 24 September 1143. [ 24.

III. Innocentius III (1198—1216) is, zoo al niet de grootste, dan toch de machtigste van alle pausen geweest. In wilskracht evenaarde hij Gregorius VII, in rechtskennis overtrof hij hem. Het pausdom kwam onder zijn bestuur tot ongekende glorie. Hildebrands denkbeelden hadden gezegepraald. In schier alle staten van Europa oefende Innocentius zijn macht uit.

Hij dicteerde zijn bevelen. Allereerst liet hij in Duitschland zijn krachtige hand gevoelen. De weduwe van Hendrik VI, Constantia, had aan den paus op haar sterfbed de voogdijschap over haar zoon Frederik opgedragen. De paus kweet zich zeer loffelijk van die taak. Toen in Duitschland een keuze moest gedaan worden, begeerden de Guelfen Otto IV en de Ghibbellijnen Filips van Zwaben. Innocentius koos partij voor Otto, maar toen deze de keizerlijke kroon had ontvangen, deed hij aanspraken op Italië gelden.

Innocentius deed hem nu in den ban (1210) en verhief den eenigen Hohenstaufe Frederik II (1215—1250) op den troon. Otto moest wijken. Innocentius had gezegevierd.

Nog sterker kwam zijn invloed aan het licht in Engeland. Bij een verdeelde verkiezing waren twee aartsbisschoppen van Canterbury aangewezen. Innocentius wilde geen van beiden, maar stelde Stefanus Langton aan. De tegenstand van koning Jan werd met ban en interdict gestraft (1209). Jan, die door den adel gehaat en door het volk veracht werd, geraakte in het nauw. De paus nam hem zijn land af en gaf dit aan Filips II van Frankrijk.

Toen deze zich opmaakte tot den strijd, vernederde Jan zich. Hij deed boete in Rome en ontving zijn land als een pauselijk leen terug (1213).

In Frankrijk dwong Innocentius Filips Augustinus zijn gemalin Ingeborg, die hij in 1193 verstooten had, in 1201 weder aan te nemen tot vrouw. Arragon en Portugal moesten hem een jaarlijksche schatting betalen. Aan de Bulgaren en Walachen gaf hij een koning. In Polen, Hongarije, Dalmatië en Noorwegen trad hij als scheidsrechter op. Zelfs tot in Constantinopel trachtte hij zijn macht uit te breiden. Hij gaf den stoot tot den 4den kruistocht (1202—1204) waarvan de stichting van het Latijnsche keizerrijk te Constantinopel het gevolg was.

Hij regelde de kerkelijke aangelegenheden, bekrachtigde verschillende orden, maar bepaalde tevens, dat er geen nieuwe meer bij mochten komen. Tegen de ketters (Albigenzen, Katharen en Waldenzen) ijverde hij met grooten ijver.

Het glanspunt van Innocentius’ leven was het vierde Lateraansche concilie (1215). Daar waren tegenwoordig de gezanten van bijna alle Christelijke vorsten, 412 bisschoppen, 800 abten, gezanten uit de patriarchaten van Alexandrië en Antiochië. De patriarchen van Jeruzalem en Constantinopel waren persoonlijk tegenwoordig. Op dit schitterende concilie werd gehandeld over de inbezitneming van het heilige graf en werden gewichtige besluiten genomen in zake de leer. De transsubstantiatie werd er kerkelijk gesanctioneerd. Voorts werden er bepalingen gemaakt in zake de tucht.

Ieder volwassene moest minstens éénmaal per jaar biechten. Wanneer hij dat niet deed, dan zou hij buiten de kerk geworpen worden en niet in gewijde aarde worden begraven.

Van dit concilie was Innocentius de ziel. Hij was de ontwerper van al de voorstellen, die gedaan en ook aangenomen werden. Innocentius had de gedachten van Hildebrand gerealiseerd. Hij kon in zijn openingsrede zeggen: de Heer heeft Petrus niet slechts de kerk, maar de geheele wereld te regeeren gegeven. Zooals voor Christus alle knie zich moest buigen, zoo moesten allen Petrus ook gehoorzamen en dus den paus. De vorsten mochten niet meenen, dat zij recht tot regeeren hadden, wanneer zij Petrus en diens opvolgers niet eerbiedig hulde betoonden.

< >