Het onderwijs voor de Inlandsche bevolking in Nederlandsch Oost-Indië werd vóór 1900 onderscheiden in le en 2e klasse Inlandsche scholen. Eerst sinds 1906 werd een krachtige onderwijs-politiek gedreven.
Bedroegen in 1900 de uitgaven voor onderwijs 4 millioen, in 1919 was het reeds 21 millioen gulden. Van deze gelden kwam in 1900 een derde ten goede aan Inlandsch onderwijs, in 1919 reeds twee derde, terwijl in 1900 één millioen zielen van onderwijs was voorzien, was dit in 1916 reeds 7 millioen.
Het onderwijs voor de Inlandsche bevolking wordt onderscheiden in twee groepen: a. het inheemsche onderwijs: volksscholen, standaardscholen en vervolgscholen; ó. onderwijs in Westerschen geest. Het doel der eerste groep is een grondslag te vormen voor een betere economische ontwikkeling, terwijl de volksschool als naaste doel heeft het analfabetisme uit te roeien.
De volksscholen hebben drie klassen, de standaardscholen vier. Ten einde eenige aansluiting te verkrijgen voor verder onderwijs, zijn de vervolgscholen ingesteld.
In 1908 werd de eerste openbare volksschool opgericht, eind 1922 waren er reeds ruim zeven duizend. Het aantal standaardscholen bedroeg eind 1922 bijna twee duizend.
Werd de vroegere tweede klasse school omgezet in een standaardschool, de eerste klasse school ging over in de Hollandsch inlandsche school, en behoort dus tot de tweede groep, het onderwijs in Westerschen geest. In 1907 werd Nederlandsch als onderwijsvak ingevoerd en deed de Europeesche onderwijzer zijn intrede.
In 1912 werd het Nederlandsch, dat pas in de derde klasse op het programma had gestaan, naar de eerste klasse overgebracht.
Waren er in 1908 dertig le klasse scholen, eind 1924 waren er 149 H.
I. Scholen.
Dit onderwijs wil den Inlander gelegenheid bieden zich hoogere ontwikkeling eigen te maken vooral in intellectueel opzicht en straks Middelbaar en Hooger onderwijs te ontvangen via M. U.
L. O. en de Algemeene Middelbare School (A.
M. S.).
Daar de H. I.
S. bestemd was voor kinderen uit gezinnen, waar in den dagelijkschen omgang het Nederlandsch gebruikt wordt en er toch in ruimeren kring ook groote vraag was naar dit soort onderwijs, werd de Schakelschool in het leven geroepen.
De Schakelschool heeft als basis de volksschool en haar diploma staat gelijk met dat der H.
I. S.
Op deze wijze is het mogelijk een zekere selectie toe te passen en alleen de intellectueel meer-begaafden te leiden naar middelbare en hoogere studie. Naast de H.
I. S. bestaat ook nog de Hollandsch Chineesche School voor de Chineesche bevolking.
De H. I.
S. en de H. C.
S. hebben aansluiting op de M.
U.
L. O. en de A.
M. S.
De subsidiëering van het bijzonder onderwijs gaat sinds 1920 zooveel mogelijk van het beginsel uit, dat alle kosten gedragen moeten worden door de plaatselijke gemeenschap en ’s lands kas. Behalve de H.
B. S. met vijf- en drie-jarigen cursus zijn er verschillende inrichtingen voor technisch en vakonderwijs.
De Koningin Wilhelminaschool te Batavia en de Koningin Emmaschool te Soerabaja geven in een leergang van 4 jaren opleiding tot bouwkundige en werktuigkundige en mijnbouwkundige. Te Batavia is een Ambachtscursus en te Soekaboemi een Cultuurschool.
Andere inrichtingen zijn: de Opleidingsschool voor Inlandsche rechtskundigen; de Bestuursschool; de Opleidingsscholen voor Inlandsche ambtenaren; Scholen tot opleiding van Inlandsche artsen; de Middelbare Landbouwschool; De Nederlandsche Indische Veeartsenschool; inrichtingen voor handelsonderwijs en een Cursus voor de Zeevaartkunde.