noemt men de Staatscommissie ingesteld bij Koninklijk Besluit van 21 Maart 1903, welke commissie tot taak had wetsvoorstellen voor te bereiden tot reorganisatie van het geheele onderwijs, waarbij er bepaald op moest worden gelet, dat de verschillende soorten van onderwijs beter bij elkander aansloten. Voorzitter der Commissie was Prof.
Dr. J.
Woltjer, hoogleeraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, leden Mr. H.
L. Drucker, Prof.
Dr. J.
V. de Groot, Dr. W.
H.
Nolens, Prof.
Dr. B.
Symons, Dr. J.
Th. de Visser, Mr. C.
Pynacker Hordijk en na het overlijden van den laatste in 1908 Dr. A.
A. W.
Hubrecht; secretaris eerst Mr.
H.
Th. ’s Jacob, daarna Mr. H.
H. Grosheide, eindelijk Prof.
Dr. R.
H. Woltjer.
De Commissie stelde vijf sub-commissies in, een voor het Middelbaar Onderwijs, een voor het Lager Onderwijs, een voor het Voorbereidend Hooger Onderwijs, een voor technisch en een voor het gymnastiek onderwijs. In 1910 was de Commissie met haar arbeid gereed en 25 April 1910 diende zij een uitvoerig verslag in.
De gedachten der Commissie zijn echter nooit in wetsvoorstellen belichaamd.