Daaronder verstond men de vereeniging van een parochie met een gesticht of klooster. In de Middeleeuwen kwam deze incorporatie veelvuldig voor, omdat kloosters en gestichten zelve kerken oprichtten of ten geschenke ontvingen en deze kerken dan de parochie-rechten wilden bezitten.
Na het concilie van Trente kon een incorporatie van parochiën slechts door den paus geschieden. Na de secularisatie van 1803 heeft de incorporatie practisch geen beteekenis meer.