In het jaar 1510 in Ferrara uit Joodsche ouders geboren, overleed te Sédan op den 9den October 1580. Na een zorgvuldige jeugdopvoeding kwam hij in aanraking met het Christendom en werd daarvoor, zij het in Roomsche gestalte, gewonnen.
In Lucca leerde hij door Peter Martyr Vermigli de Evangelische waarheid omhelzen. Te Lucca trad hij als leeraar op en wel in de Hebreeuwsche taal. In 1542 kwam hij in gelijke functie aan het beroemde gymnasium van Jean Sturm. In 1547 ging hij op uitnoodiging van Cranmer naar Engeland, waar hij in 1549 een leerstoel kreeg in de Hebreeuwsche taal te Cambridge. In 1553 vluchtte hij, na de troonsbestijging van „Bloody Mary”, naar Straatsburg. Een vaste betrekking kon hij voorloopig niet bemachtigen.
Te Genève werd hij bij Calvijn en anderen zeer vriendelijk opgenomen. Weldra trad hij op als gouverneur van een zoontje van den Hertog Wolfgang van Pfalz-Zweibrücken. Daarna (16 Januari 1559) werd hij rector van het pas opgerichte gymnasium van Hornach. Zijn positie werd eervol, toen Keurvorst Frederik III van de Paltz hem aan de Universiteit te Heidelberg als hoogleeraar verbond. Den 22sten Juni 1561 werd hij hier tot doctor theologiae gepromoveerd. Twee malen trad hij als rector op.
In 1563 gaf hij een commentaar op Hozea uit. Ook verscheen een Chaldeeuwsche en Syrische grammatica van zijn hand. Tevens vervaardigde hij een Latijnsche vertaling van het Oude Testament. Dit bij belwerk, van Junius en Tremellius, Oud en Nieuw Testament, verscheen van 1575 tot 1579 in V deden en vond algemeen ingang. Na den dood van Frederik III werd Tremellius nog hoogleeraar te Sédan. Hij was ongetwijfeld een van de geleerdste oriëntalisten van zijn tijd. (Zie: H. de Vries de Heekelingen, Genève pépinière du Calvinisme Hollandais, La Haye, 1924, II, pag. 184; Cuno, Franciscus Junius der Altere, Amsterdam, 1891, S. 48 u. 49).