Het Latijnsche woord immaculata conceptio beteekent onbevlekte ontvangenis en kan allereerst gebruikt worden van het heilig Kind Jezus, dat in Maria van den Heiligen Geest onbevlekt is ontvangen. De Geest Gods, Die de auteur is van alle physisch, psychisch en pneumatisch leven, heeft in Maria’s schoot het kindeke Jezus verwekt, en door Zijn kracht is in Maria het Woord vleeschgeworden.
Hij heeft dus Maria’s schoot vruchtbaar gemaakt, en Christus is niet geboren door den wil des mans. Maar juist door deze ontvangenis van den Geest heeft de Geest Gods ook de heiliging van het kind Jezus bewerkt, en zoo is Christus, die geen vrucht des vleesches is, niet in ons werkverbond begrepen.
Hij is daardoor ook vrijgebleven van erfschuld en erfsmet, en Zijn menschelijke natuur is door den Geest voor alle smet der zonde bewaard gebleven. (Zie het artikel over Christus). Echter wordt de uitdrukking immaculata conceptio nog in een geheel anderen zin gebezigd.
De Roomsche kerk heeft de onbevlekte ontvangenis ook uitgebreid tot Maria, om, zooals zij beweert, de zondeloosheid van Christus volkomen onaantastbaar te maken, maar in den grond der zaak om de reinheid van Maria te kunnen verdedigen en de aanbidding van de moeder Gods te bevorderen; daarom heeft zij reeds van de twaalfde eeuw af, geleerd, dat ook Maria zonder zonde ontvangen was. Ook zij was dus vrij van schuld en smet, en daarom kon zij het heilig Kind Jezus voortbrengen.
Deze meening is vooral voorgestaan door de franciscanen, maar vond eerst bestrijding bij de dominicanen. Zelfs Thomas Aquinas verzette zich tegen deze verheerlijking van Maria, maar zijn verzet baatte niet.
De onbevlekte ontvangenis werd een der hoofddogmata der Roomsche kerk. Reeds in de middeneeuwen eerde men dit leerstuk door de instelling van het feest der onbevlekte ontvangenis op den 8sten December, en in 1854 op den 8sten December, heeft de bekende paus Pius IX plechtig dit dogma als de belijdenis van de Roomsche kerk afgekondigd.Het spreekt wel vanzelf, dat op Schriftuurlijke gronden deze Roomsche leer niet is te handhaven. De Schrift zegt ons van zulk een Maria-vereering niets, en wanneer Maria onbevlekt ontvangen moet zijn, om de zondeloosheid van Christus te handhaven, moet ook Maria’s moeder in die onbevlekte ontvangenis deelen, om de heiligheid van Maria onaantastbaar te maken, en zoo zou men kunnen doorgaan.
