Een Nederlandsch predikant, werd in 1585 geboren, studeerde te Leiden en aanvaardde in 1606 het predikambt te Herveld. Van hier vertrok hij in 1613 naar Bleiswijk, waar hij zich in de kerkelijke geschillen dier dagen als een felle Remonstrant deed kennen.
Verschillende geschriften, waarin hij de contraRemonstranten op vaak grove wijze bestreed, verschenen er in dien tijd van zijn hand, o.a. De Schuerpredicanten, aldus genoemd omdat de Gereformeerden hun godsdienstoefeningen toen vaak in schuren hielden.Door de Synode van 1618 werd hij uit het predikambt ontzet en verbannen. Hij nam hierop de wijk naar Antwerpen, waar hij door de Remonstrantsche broederschap belast werd met het toezicht op de uitgave der Remonstrantsche geschriften. Meer dan eens maakte hij in deze functie misbruik van vertrouwen, door in geschriften van anderen naar eigen inzicht wijzigingen of aanvullingen aan te brengen.
In 1622 naar Holland teruggekeerd, nam hij in 1623 deel aan een samenzwering tegen Prins Maurits. Toen ’t complot ontdekt was, trachtte hij te vluchten, doch werd te Rolde gevangen genomen, naar Den Haag gevoerd en daar den 5den Mei 1623 onthoofd.
In de gevangenis schreef Slatius nog een Klaer vertoogh, waarin hij zich, om zijn rechters gunstig te stemmen, aan de zijde der contra-Remonstranten schaarde, welk geschrift hij echter, toen hem bleek dat hij hiermee toch de doodstraf niet kon ontgaan, enkele dagen vóór de voltrekking van het vonnis weer herriep. Na zijn dood is dit geschrift door de Staten uitgegeven.