Geboren te ’s Gravenhage 27 Juni 1852, overleden te St. Petersburg 31 Januari 1902, heeft als gepensionneerd officier in 1889 getracht de Nederlandsche natie wakker te schudden uit den dommel waarin zij verkeerde met betrekking tot de noodzakelijk te treffen militaire maatregelen voor de veiligheid van het land.
Hij gaf daartoe een brochure uit onder den titel van: Nederland in gevaar, geen sensatieroman, maar werkelijkheid, waarvan onder denzelfden titel spoedig een Vervolg verscheen, welke beiden in zóó sensatie-wekkenden toon waren geschreven, dat het hem gelukte, de aandacht van het publiek geruimen tijd in spanning te houden. In September 1890 begaf hij zich naar het Loo, ten einde den koning mede te deelen, aan welk gevaar de Nederlandsche natie z. i. bloot stond.
Toen hij bij Z. M. die aan een ernstige ziekte lijdende was, geen gehoor vond, nam hij zijn toevlucht tot een opzienbarend adres aan het Nederlandsche volk.
Tegen minister Bergansius en diens legerwet schreef hij een brochure: Beschouwingen over de Legerwet. In het laatst van 1890 richtte hij een nieuw militair tijdschrift op: De Landsverdediging, dat zich een tiental jaren heeft kunnen handhaven.