Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Heinrich Bullinger

betekenis & definitie

was de opvolger van Zwingli. Hij was geboren in 1504 in Bremgarten.

Zijn vader, die deken van het kapittel aldaar was, werd in hoogen ouderdom nog uit zijn ambt gezet, omdat hij te Evangelisch gezind was. Bullinger ontving zijn eerste opleiding in een school van de broeders des gemeenen levens te Emmerik.

Op 15-jarigen leeftijd kwam hij op de universiteit te Keulen en door bestudeering van de geschriften der kerkvaders, de geschriften van Luther en de Loei van Melanchton kwam hij tot reformatorische inzichten. Sinds 1523 gaf hij in het Cistercienser klooster te Rappel niet alleen onderricht in de classieken, maar onderwees hij ook het Nieuwe Testament en de Loei van Melanchton en door zijn arbeid werd in 1525 de Reformatie in Rappel ingevoerd.

Hij diende als Evangelisch predikant in het kloosterfiliaal Hausen, ging met Zwingli in 1528 naar de Berner Disputatie, huwde in 1529 de vroegere non Anna Adlischweiler en nam van zijn vader den arbeid over in Bremgarten. Na den slag bij Rappel (1531) ging hij naar Zürich, waar hij als predikant het half verwoeste werk van Zwingli weer opnam.

Hij was een onvermoeid prediker. Geheele boeken van het Nieuwe Testament heeft hij voor de gemeente uitgelegd en toegepast.

In het belang van het onderwijs ontwierp hij voortreffelijke school-verordeningen. Hij richtte ook een theologisch seminarium op.

Door zijn verordeningen voor de predikanten zocht hij een nauwgezette ambtsbediening der geestelijken te bevorderen en hij bepleitte voor de Synode het recht van censuur over alle geestelijken. Zijn herderlijke ervaringen maakte hij openbaar in een geschrift getiteld: Vermaning, hoe men met kranken en stervenden moet omgaan.

Vol opofferende liefde heeft hij niet alleen voor zijn ouders, voor de weduwe en kinderen van Zwingli, maar ook voor vele verdreven geloofsgenooten gezorgd.Hij hield correspondentie met theologen en vorsten, en richtte zelfs een geschrift aan Hendrik II, koning van Frankrijk in 1551 om vrijheid voor de Gereformeerden in dat land te bepleiten. Aan koning Frans II zond hij in 1559 een Onderwijzing in de Christelijke leer.

In den avondmaalsstrijd leerde hij een dynamische werking van den opgevaren Heiland op de harten der geloovigen en stond hij de meening voor, dat de verheerlijkte Christus zich op geestelijke wijze mededeelde aan de zijnen. Om Bucer, den Straatsburgschen Reformator, tegemoet te komen, schreef hij zijn belijdenis over het avondmaal en in gemeenschap met Myconius en Grynaeus stelde hij een tweede Bazelsche of eerste Helvetische Confessie op. Hij verhinderde, dat de Wittenburger Concordia in Zürich werd aangenomen en antwoordde op een aanval van Luther met een nieuwe uitgave van alle werken van Zwingli. Met Luther’s beschouwingen kon Bullinger zich niet vereenigen. Hij gevoelde veel meer voor die van Calvijn. In het stuk van het avondmaal werden Calvijn en hij het spoedig eens, en in de Consensus Tigiirinas (1549) werd en de beginselen, waarop de eenheid van Genève en Zürich berustte uiteengezet.

Bern wilde met die vereeniging niet medegaan. Toen Calvijn naar aanleiding van zijn strijd met Bolsec over de verkiezing den Consensus pastorum Genevensum schreef, waarin de leer de praedestinatie ontwikkeld werd, wilde ook Zürich geen instemming betuigen. Toen kwam Bullinger, mede onder invloed van zijn ambtgenoot Petrus Martyr, meer en meer tot de overtuiging, dat de leer der praedestinatie schriftuurlijk was. Op verzoek van Frederik III van den Pfalz stelde Bullinger nu een geloofsbelijdenis op, waarin al de grondbeginselen van Calvijn belichaamd waren. Het was de tweede Helvetische Confessie (1566), een van de voornaamste belijdenisgeschriften der Gereformeerde kerken. Alle kerken in Zwitserland, uitgenomen Basel, onderteekenden haar.

Zij werd ook door de Gereformeerde kerken in het buitenland erkend als de uitdrukking van haar geloof. Het Calvinisme had daardoor over het Zwinglianisme gezegevierd.

Bullinger, een man van vaste overtuiging, stierf in 1575. Hij sprak uitdrukkelijk voor zijn sterven uit, dat hij al zijn tegenstanders vergaf. Onder zijn meer dan 100 geschriften moet de aandacht nog gevestigd worden op zijn Latijnsche uitlegging van het Nieuwe Testament; zijn predicatiën, die hij uitgaf; de geschiedenis van den oorsprong der Wederdoopers, zijn Zwitsersche kroniek, alsmede zijn Diarium, waarin hij zijn eigen levensbeschrijving ten beste gaf.

< >