heette eertijds het college van kanunniken (canonici), die volgens een voorgeschreven regel (canon) leefden van die giften, die vrome lieden aan het kapittel schonken. Tot den voorgeschreven regel behoorde ook, dat men dagelijks gezamenlijk een kapittel uit de Heilige Schrift las.
Die samenkomsten heetten capitula. Vandaar de naam kapittel.
Zulk een kapittel heette domkapittel en de kerk, waaraan het verbonden was, heette kapittelkerk. In ons land waren van belang de 5 kapittelkerken te Utrecht: die van St.
Maarten of de Domkerk; die van St. Salvator of de Oude Munster; die van St.
Pieter, St. Jan en St.
Maria. Zij verkozen den bisschop.
Dat noemde men het kapittel van Utrecht.Aan het hoofd van een kapittel stond een praepositus of aartsdiaken.
