Deze is van de Grieksch-orthodoxe kerk wel te onderscheiden. Het is de kerk der geünieerde Grieken.
Men vindt haar in Polen, Gallicië, Zevenbergen, Hongarije, Slavonië enz. Die tot deze kerk behooren hebben zich met de Roomsch-Catholieke kerk vereenigd.
Maar zij deden dat onder enkele voorwaarden. Zij wilden behouden het priesterhuwelijk, de kelk aan de leeken, de liturgie en de nationale kerktaal.
Ook hebben ze enkele leerstellingen van Rome overgenomen. Zij erkennen het primaat van den paus.
Zij gelooven in het filioque. Zij erkennen echter niet de leer van het vagevuur.
In 1849 hebben velen van deze geünieerden zich weder van de RoomschCatholiekekerk afgescheiden. De Grieksch-Catholieke kerk telt circa 5 millioen leden.
