Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Gratianus

betekenis & definitie

I. Gratianus, keizer van het Westersch-Romeinsche rijk, geboren 359, zoon van Valentianus I, keizer van 375 tot 383, in welk jaar hij te Lyon door Maximus onttroond en vermoord werd, een beminnelijk man, en ijverig voorstander van het Christendom.

Onder invloed van Ambrosius bevestigde hij langs wettelijken weg het rechtzinnig geloof, bestreed de ketters, en liet de heidensche altaren wegnemen. Reeds in 376 werden de samenkomsten der ketters verboden.

Tegen de Donatisten vaardigde hij twee wetten uit. In 380 verbande hij de Priscillianen, maar in het volgende jaar gaf hij hun hun kerkgebouwen terug.

Toen Theodosius de Groote in het Oosten aan de regeering kwam, werd de wetgeving van Gratianus in heel het rijk doorgevoerd. Allen die niet tot de kerk behoorden, werden uit de maatschappij uitgestooten en van hun goederen beroofd.II. Gratianus, monnik in een klooster te Bologna ✝ 1197, die omstreeks 1143 een handboek schreef voor de kerkelijke rechtswetenschap, historisch gedocumenteerd. Hij nam hierin alle wetten op, die in zijn tijd geacht werden van kracht te zijn. Dit werk is door zijn wetenschappelijke waarde, hoewel nooit door den paus geapprobeerd, het wetboek geworden der geheele Oostersche kerk.

< >