Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Geil

betekenis & definitie

In onze vertaling komt dit woord alleen voor in Jer. 50 : 11, in den zin van weelderig worden — omdat gij geil geworden zijt als een grazige vaars. In de Luthersche vertaling komt het herhaaldelijk voor en wel in Jer. 31:18, waar wij lezen: „een ongewend” kalf, een kalf dat het juk nog niet heeft gedragen; in Deut. 32 : 15 staat bij ons: „sloeg hij achteruit”; in Rom. 13 : 14 is door ons vertaald: verzorgt het vleesch niet tot „begeerlijkheden”; Paulus zegt in 1 Tim. 5 : 11: dat de jonge weduwen niet in den dienst der gemeente moeten worden genomen, omdat zij willen huwelijken als zij „weelderig” zijn geworden, waar Luther weer het woord „geil” gebruikt.

In Jer. 13 : 27 wordt het overdrachtelijk gebruikt en lezen wij: „uwe hunkeringen”.

< >