Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Gadara

betekenis & definitie

Stad in Palestina, op een 364 meter hoogen berg ten Zuiden van de Jarmoek of Hieromyces, bijna 2 uren ten Oosten van de Jordaan en ongeveer even ver van de Galileesche zee, was ten tijde van Jezus een bloeiende plaats, behoorende tot het gebied van Herodes Antipas (Matth. 14 : 1; Luc. 3:1) en tot het verbond der 10 steden (Decapolis, Matth. 4:25; Marc. 5 : 20; 7 : 31), die onder de Romeinen boven andere plaatsen eenige staatkundige vrijheden genoten. De Joodsche geschiedschrijver Flavius Josefus zegt van deze stad dat zij, toen zij zich in het jaar 68 vrijwillig aan Vespasianus overgaf, de machtigste aan gene zijde der Jordaan was en vele rijke inwoners telde.

In de nabijheid der stad bevonden zich warme zwavelbronnen en haar gebied strekte zich Noordwaarts uit tot de zee van Tiberias. Bij hare niet onbelangrijke puinhoopen ligt thans het dorp Mukeis.

De bewoners van Gadara en haar gebied heetten Gadarenen (Marc. 5:1; Luc. 8 : 26 en 27) of Gergesenen (Matth. 8:28), bestonden hoofdzakelijk uit Grieken en waren dus Heidenen. Zij deden veel aan varkensteelt.

De spoorweg van Acco en Haifa naar Damaskus doorsnijdt thans deze landstreek. Hij heeft een station te El-Hammi, de badplaats aan de Jarmoek, waar de bovenvermelde warme bronnen, 1 uur ten Noorden van Gadara, zich bevinden.

< >