Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Fundament

betekenis & definitie

Grondslag van een gebouw; verder (oneigenlijk) van een vereeniging, stichting enz. In de Heilige Schrift wordt gesproken van de fundamenten van huizen en steden, maar ook van de fundamenten „des hemels” (2 Sam. 22 : 8) en „der aarde” (Ps. 82 : 5) waaronder te verstaan zijn de vaste ordeningen, die God gesteld heeft voor hemel en aarde.

Paulus spreekt van het fundament der kerk, dat door apostelen en profeten gelegd is en door geen ander vervangen kan worden, hetwelk is de leer door hen gebracht, die zij van Christus hebben ontvangen.Voorts gebruikt hij de beeldspraak van fundament voor de goede werken der rijken waarop genadeloon volgt (1 Tim. 6 : 19) (vg. Hebr. 6 : 1 waar zij voorkomt bij de „bekeering van doode werken”). Ook spreekt Hebreën 11 : 10 van de fundamenten van de stad die Abraham verwachtte (onvergelijkelijke vastheid en onwankelbaarheid). Johannes (Openb. 21 : 14, 19) zag de 12 fundamenten van den muur van het Nieuwe Jeruzalem, beeld van den geestelijken grondslag, gelegd door profeten en apostelen.

< >