Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Friedrich Christoph von Oetinger

betekenis & definitie

(1702—1782), een man van beteekenis op theologisch terrein. Hij werd geboren te Göppingen.

Zijn ouders behoorden tot de Piëtisten. Hij werd vroom opgevoed.

Zijn moeder wenschte, dat de knaap, die al zeer jong blijken gaf van vroomheid, die kon spreken over persoonlijke gebedsverhooringen, in de rechten zou studeeren, zijn vader bestemde hem echter voor de studie der theologie. Hij had na volbrachte studie op zijn reizen omgang met Hernhutters, Geïnspireerden en Separatisten.

In Herrnhut gaf hij zelfs eenigen tijd onderricht. Hij dacht er ernstig over na de kerk te verlaten, maar daartoe kwam het niet.

Hij diende op verschillende plaatsen als predikant in de Luthersche kerk (1738 in Hirsau; 1743 in Schnaitheim; 1746 in Walddorf bij Tübingen; 1752 decanus in Weinsberg; 1759 in Herrenberg; sinds 1766 prelaat in Murrhardt.) Oetinger was een diep religieus man. Hij was wel Luthersch theoloog, maar hij week in menig opzicht van de orthodoxe leer af.

Oetinger had veel eerbied voor de theosofie. De geschriften van Jacob Böhme bevatten voor hem een openbaring.

Voor Bengel had hij veel eerbied, vooral om diens voorliefde voor de Openbaring van Johannes en diens Chiliasme en de leer van de wederherstelling aller dingen.

Zooals Oetinger zich geen ziel zonder lichaam kon denken, zoo kon hij zich ook God niet denken zonderdewereld.

Zelfs de geesten der ontslapenen waren kenbaar „Leiblichkeit ist das Ende der Wege Gottes.” Daarom wilde God ook mensch worden. Pantheïst was Oetinger niet.

Hij geloofde in het verlossingswerk van Jezus Christus en hij erkende de groote beteekenis van de Christelijke kerk voor de verlossing der wereld. Hij omschrijft zijn godsdienstig standpunt met deze woorden: „het parallelisme tusschen natuur en genade, dat is mijn godsdienst”.

Hij heeft in Wurtemberg veel in vloed uitgeoefend. Volgelingen van Oetinger waren o.m.

P. M.

Hahn, J.M. Hahn, S.

Collenbusch.Oetinger schreef o.a. Wahrheitsgefühl, 1758, Versuch eines bibl. Wörterbuch, 1849, Theologia ex idea vitae deducta, 1765 e. a. In 1778 hield hij zijn laatste preek. Toen werd hij als een kind. Hij bleef zonder lichamelijke smarten, maar hij kon niet meer spreken.

Hij stamelde slechts. In 1782 stierf hij. Van zijn tien kinderen overleefden hem twee zonen en een dochter. In Murrhardt ligt hij begraven. Op zijn lijksteen staat gegrift 2 Tim. 1 : 12.

< >