heeten de evangeliën, zooals ze voorkomen in een handschrift, dat behoorde tot een viertal, die de Amerikaan C. L.
Freer in 1907 kocht te Kairo en die afkomstig waren uit een klooster in de nabijheid van Akhmim, het Chemmis der oudheid. De vier handschriften zijn alle Bijbelhandschriften.
Het eerste en tweede geven stukken van het Oude Testament naar de vertaling der zeventig, het vierde een stukje uit de brieven van Paulus. Van het meeste belang is het derde, uit de 4e of 5e eeuw (dus zeer oud), dat de evangeliën biedt in de volgorde Mattheus, Johannes, Lucas, Marcus.
Het boek is gebonden in een beschilderden houten band. De tekst is uit meerdere oogpunten merkwaardig.
Het meest valt op, dat in Marc. 16 een woord van Jezus is ingelascht (het z. g. Freerlogion).
