Geboren 1812 in Neufchatel, studeerde in Bonn en Berlijn theologie. In 1836 werd hij tot den predikdienst toegelaten.
Van 1836—38 was hij hulpprediker te Valengin. In 1838 werd hij de leermeester van den kroonprins van Pruisen, den lateren keizer Friedrich III.
Dat bleef hij tot 1844. Tot 1850 was hij hulpprediker te Val de Ruz.
In hetzelfde jaar ontving hij een benoeming tot hoogleeraar in de godgeleerdheid te Neufchatel. Hij was in die stad tevens predikant en arbeidde als zoodanig.
In 1873 was hij het, die den stoot gaf tot het ontstaan van de Vrije kerk van Neufchatel. Hij was een kundig exegeet.
Afkomstig zijn van zijn hand Commentaire sur l’Evangile de St Jean, 1881; Sur St Luc, 1888; Sur l’Epitre aux Romains, 1881; Aux Corinthiens I, 1886. Bovendien Etudes bibliques (1876).
Verschillende van deze boeken zijn in andere talen omgezet.
Het Evangelie van Johannes, De eerste brief aan de Corinthiërs en Bijbelstudiën ook in het Nederlandsch.
Godet was behoudend van richting. Schoone gedachten ontwikkelt hij in zijn verklaringen.
Hij is niet de dorre exegeet, maar hij doet, wat hij verklaart, voor den onderzoeker leven. Godet overleed 29 October 1900 in zijn geboorteplaats.