1580. Eenheidsformule.
Hierin werden de dogmatische twisten onder de Luthersche theologen van den eersten tijd na de Reformatie, over verschillende punten, bijgelegd. Er werd eenstemmigheid verkregen over leerstukken als de wet, de rechtvaardigmaking, de nederdaling ter helle, de dadelijke gehoorzaamheid van Christus, de goede werken, en de erfzonde.
Zij was vooral het werk van Jacob Andreae ✝ 1590 en Mart. Chemnitz ✝ 1586.
Volgens de Formula Concordiae is de mensch van nature onbekwaam tot eenig goed, is het geloof absoluut een gave Gods, doch zij laat rusten de volstrekte en particuliere praedestinatie. Wel leert ze dat de verkiezing onvoorwaardelijk is, maar daarnaast ook, dat de genade algemeen, en te weerstaan is; de mensch heeft behouden, zij ’t dan niet het „dadelijk” — dan toch het „lijdelijk” vermogen ten goede, d.w.z. hij kan het Woord Gods op zich laten inwerken, enz.