Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Examen

betekenis & definitie

Het woord examen beteekent onderzoek. Het recht om zulk een examen af te nemen berust op 1 Tim. 3 : 10, waar Paulus aangaande de diakenen zegt: „En dat deze ook eerst beproefd worden en dat zij daarna dienen, zoo zij onbestraffelijk zijn”.

Voor de verkiezing van ouderlingen was dit reeds korter of langer in gebruik, en nu achtte hij het ook voor de verkiezing der diakenen noodzakelijk. Eerst moesten zij beproefd, d.i. er moest, op een of andere ons onbekende manier, naar hun leer, leven en bekwaamheid voor het ambt een onderzoek ingesteld worden, en eerst daarna, als zij onberispelijk bleken, moesten zij dienen.Nu hebben de Gereformeerde kerken deze beproeving bij de verkiezing van ouderlingen en diakenen niet door een wetenschappelijk examen, maar slechts op practische manier toegepast, bijv. door ernstig onderzoek naar en bespreking van hun leer en leven en bekwaamheid voor het ambt, eer de verkiezing plaats had. Maar bij „de ouderlingen, die arbeiden in het woord en de leer” (1 Tim. 5 : 17) d.i. bij de leer-ouderlingen of dienaren des Woords, hebben zij er een wetenschappelijk examen van gemaakt, dat zij op tweeërlei manier toepassen:

1e. Het praeparatoir of voorbereidend examen, waardoor iemand tot het houden van propositiën of preekvoorstellen wordt toegelaten en beroepbaar wordt verklaard. Dit examen gaat dus aan de beroeping vooraf. Bij de reformatie in de 16e eeuw waren de kerken aanvankelijk nog volkomen vrij en konden zij beroepen wie zij wilden. Maar de synode van Dordrecht, 1578, achtte reeds een soort „beproeving” of onderzoek noodzakelijk, om te waken, dat er alleen „bequaeme personen” werden toegelaten, artikel 1. En daarbij kwam een 25 jaren later de vrees voor de Remonstrantsche ketterijen. Toen werd het dan ook in alle provincies ingevoerd, behalve in Friesland, waar men slechts één examen afnam, maar ook dat liet men aan de beroeping voorafgaan, zoodat een candidaat, die beroepen werd, daarna zonder peremptoir examen werd bevestigd. De Christelijk Gereformeerde kerk (1834) liet het door haar curatoren der Theologische school afnemen, en dit bleef bij de vereeniging der Christelijk Gereformeerde kerk met de Nederduitsch Gereformeerde kerken in 1892 aanvankelijk wel bestaan, maar de synode te Middelburg, 1896, besloot reeds, dat het praeparatoir examen door alle candidaten in de Heilige Godgeleerdheid, ook die derTheologische School, door de dassen moest afgenomen worden. En de synode van Utrecht, 1905, heeft het dan ook (voor het eerst) in artikel 4 K. O. opgenomen.
2e. Het peremptoir of beslissend examen, dat op de beroeping volgt en beslist of iemand tot de bediening des Woords en der Sacramenten wordt toegelaten. Dit is reeds door het convent te Wezel, 1568, noodig geacht en van den beginne aan onderhouden. Het is de deur, die tot de ambtelijke bediening in een of andere plaatselijke kerk toegang geeft. Gaat iemand, die eenmaal toegelaten is, tot een andere kerk over, dan wordt krachtens het kerkverband, het vroegere peremptoir examen stilzwijgend erkend, tenzij dat er een of andere ketterij is ingeslopen, die het vertrouwen schokt, zoodat er ook bij inkomende predikanten nog een onderzoek noodig of wenschelijk wordt geacht; zooals de classe Walcheren 5 November 1693 deed, toen zij bepaalde, dat alle inkomende predikanten, de z.g.n. „ Walchersche artikelen” moesten onderteekenen, om de dwaling van Alting, Roel en Bekker te weren. Zelfs zouden de kerken dan een geheel nieuw examen kunnen vragen. Maar dat mag alleen, in geval er gegronde twijfel is, dat de testimonia (getuigschriften) niet meer te vertrouwen zijn. Terwijl het praeparatoir examen alleen over de geschiktheid tot de prediking, de bekwaamheid in de uitlegging der Heilige Schrift (exegese) en over de kennis der leerstellige Godgeleerdheid gaat, is het peremptoir examen veel meer uitgebreid en handelt over: a. de exegese, b. den inhoud der Heilige Schrift, (Bijbelboeken), c. de dogmatiek en symboliek, d. de kerkgeschiedenis, e. de ethiek, ƒ. de ambtelijke vakken en kerkrecht; terwijl bij gunstigen uitslag de onderteekening van het verbindings-formulier moet plaats hebben. Beide examens worden afgenomen door de classe, maar bij het peremptoir examen moeten aanwezig zijn „de gedeputeerden der particuliere synode of eenige derzelven”, ten getale van twee of drie, artikelen 4 en 49 K. O.

< >