Niet te verwarren met verzoeking. Verzoeking bedoelt ons af te brengen van het goede en aan te zetten tot het kwade, is daarom ongoddelijk, altijd het werk van den Booze.
Maar beproeving komt ons toe van de zijde Gods, is een op-de-proef-stellen door Hem, met het bepaalde oogmerk ons te stalen en te sterken in het goede. Wanneer deze beproeving aan God toegekend, of van Hem afgebeden wordt (Psalm 26 : 2; 139:23), dan volgt daaruit niet, dat voor Hem proef-neming noodig zou zijn, om te kunnen weten, wat in den mensch is.
Hij is de Alwetende, en de meest verborgen roerselen van het menschenhart liggen voor Hem open en bloot. De bede om beproefd te worden door God geeft uitdrukking aan de oprechte gezindheid van den bidder om voor Hem niets te verbergen, èn aan den wensch om, door dit indringen Gods in zijn binnenste, zichzelf beter te leeren kennen (1 Kron. 29 : 17; Ps. 7 : 10; 17 : 3; Jerem. 11 : 20; 17 : 10).
De beproevingen zijn vele en velerlei: moeiten en nooden, verdrukkingen en benauwingen, waarin de geloovige gebracht wordt om zijn geloof en zijn liefde, zijn standvastigheid en volharding te toonen. Deze beproevingen zijn voor het geloof als de slagen op den dorschvloer voor de tarwe, die van het kaf bevrijd wordt; als het vuur, dat het goud in den smeltkroes zuivert (1 Petr. 1 : 6, 7).
Ze brengen niet enkel smart, maar ook vreugde; ze doen het geloof doorbreken in kracht, om zich met afzien van alle uiterlijke steunsels, geheel en volkomen aan den Heere Jezus Christus toe te betrouwen, en alleen op Hem zijn hoop te stellen.
