Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Eusthatius

betekenis & definitie

I. Eusthatius, bisschop van Antiochië 325—330; ijverig verdediger van het Niceaansche geloof en onvermoeid bestrijder van Arianen en Semi-Arianen.

In 330 werd hij wegens verdenking van Sabelliaansche gevoelens afgezet, wat tengevolge had dat zijn aanhangers (Eusthatianen) een halve eeuw lang een schismatieke gemeente vormden. Later gold hij als orthodoxe autoriteit.II. Eusthatius, bisschop van Sebaste (in Armenië) sedert 350; vurig en radicaal vertegenwoordiger van het monnikenideaal; ten Noordoosten van Klein-Azië stichtte hij talrijke monnikenkolonies. Door zijn ascetische grondstellingen vergaderde hij een kring van volgelingen, die het huwelijk bestreden en zelfs den omgang met gehuwden meden, van de rijken eischten afstand te doen van hun goederen en aan iedereen onthouding van vleeschspijzen oplegden (Eusthatianen). De Synode van Gangra in Paphlagonie (omstreeks 340) veroordeelde hen en zoo stierven ze van lieverlee uit. In de dogmatische vragen van zijn tijd weifelde hij onophoudelijk tusschen de Niceaansche, Ariaansche en Semi-Ariaansche partij. Zelfs zijn vriend en leerling Basilius de Groote, die het ascetische ideaal van hem overnam, trok zich sedert 373 van hem terug.

III. Eusthatius, aartsbisschop van Thessalonica, omstreeks 1194, beroemd als commentator van Homerus en Pindarus, maar ook als schrijver van theologische verhandelingen. Vooral schreef hij tegen het verval van het monnikendom, dat in zijn dagen diep bedorven was.

< >