Het woord eucharistie is afgeleid van het Grieksche woord eucharistia, dat dankbaarheid, dankzegging beteekent. Paulus gebruikt het nu eens geheel in het algemeen voor de dankzegging der geloovigen, bijv. in Fil. 4:6: „laat uwe begeerten in alles door bidden en smeeken, met dankzegging bekend worden bij God”; soms ook meer beperkt voor het dankgebed in de samenkomst der gemeente, zoo bijv. in 1 Cor. 14 : 16: „hoe zal degene, die de plaats eens ongeleerden vervult, amen zeggen op uwe dankzegging, dewijl hij niet weet, wat gij zegt ?” Nog meer beperkt gebruikt de Heiland, en evenzoo Paulus, het bij het heilig avondmaal, om de teekenen van brood en wijn met dankzegging te wijden, bijv. in Matth. 26:27: „En Hij nam den drinkbeker, en gedankt hebbende gaf hun dien”, en in 1 Cor. 11 : 24: „En als Hij gedankt had, brak Hij het, en zeide: Neemt, eet”, enz.
De bestanddeelen van brood en wijn werden alzoo door een eucharistie, d. i. door een lof- en dankgebed, tot een sacrament gewijd.Bij de Roomsche kerk kreeg dit woord echter een geheel bijzondere beteekenis. Eucharistie werd daar het woord om er het avondmaal zelf mede aan te duiden. Dit kwam door het overbrengen van de offeridee op het sacrament des avondmaals. In den eersten tijd was het avondmaal met een gewonen maaltijd (liefdemaaltijd) verbonden. Voor dien maaltijd brachten de meer gegoeden brood en wijn, olie en melk mede, deels om bij den maaltijd rondgediend en deels om tot onderhoud der dienaren en tot ondersteuning der armen gebezigd te worden. Deze gaven nu werden offergaven en offeranden genoemd en door den bisschop met een eucharistie of dankgebed gewijd. Naar dat dankgebed, dat over de gaven werd uitgesproken, kreeg het avondmaal zelf met zijn beide elementen van brood en wijn den naam van eucharistie.
Nu was dat vrij onschuldig zoolang het avondmaal een werkelijke maaltijd bleef en de dankzegging voor die offergave in den naam der gemeente gedaan werd. De inhoud der offeranden was toen nog niet het lichaam en bloed van Christus, maar de door de gemeente samengebrachte gaven, zoodat men bij die gaven alleen aan een dankoffer en volstrekt niet aan een zoenoffer dacht. Maar gevaarlijk werd het toen aan het avondmaal zelf het karakter van een of erande werd toegekend, die niet door de gemeente aan God werd aangeboden, maar door den bisschop op het altaar werd gebracht en in de dankzegging en wijding van brood en wijn bestond. Zoo wordt het geheele avondmaal door Rome genoemd het sacramentum eucharistiae d.i. het sacrament der eucharistie, dat dan in tweeën uiteenvalt nl. in de eucharistie als maaltijd, ook wel de communie genoemd, waaraan de gemeente minstens eenmaal ’sjaars moet aanzitten; en de eucharistie als offerande, ook wel de mis genoemd, welke eiken dag door den priester bediend wordt als de onbloedige herhaling van het bloedig offer van Christus.