Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Ethischen

betekenis & definitie

Het is niet gemakkelijk een definitie te geven van de ethische richting, omdat haar streving en bedoeling moeilijk in één woord is samen te vatten, Daarom is het de beste weg uit haar historie na te gaan, wat zij wil, en wat haar van anderen onderscheidt. Zij heeft tot geestelijken vader den rijk begaafden Zwitserschen theoloog Alexander Vinet, (gestorven 1847), die, evenals Scheiermacher, het noodig achtte de theologische wetenschap in een andere richting te leiden.

Hij wilde voor alles bevrijd worden van het kille rationalisme, dat de zetel van de religie alleen zocht in het verstand, en hij leeraarde daarom, dat het geweten, en met name het Christelijk geweten, de zetel en het steunpunt der religie is. De waarheid draagt dan ook een zedelijk karakter, en niet het verstand gaat voorop, maar de wil heeft het primaat, en het geloof begint daar, waar het gemoed zich laat gelden, en eenwilsdaad plaatsgrijpt.

Het christendom is daarom de religie van het geweten, en in de religie valle de nadruk op, ja ook de gemoeds-ervaring, doch hoofdzakelijk op de moraal, op het doen, op de heiligmaking. — In deze lijn is Vinet ten onzent gevolgd door Daniël Chantepie de la Saussaye, een kind der hugenooten, die de baanbreker is geworden van de ethische richting in Nederland. Hij werd door de gedachten aan Vinet bekoord; hij heeft ze verder ontwikkeld, en vooral door hem is op den voorgrond geplaatst, dat de hoofdnadruk niet mag gelegd worden op het objectieve buiten ons, maar het subjectieve in ons; het dogma en de theologie moeten worden opgebouwd op den grondslag van de ervaring van de gemeente.

Immers is de openbaring Gods niet de bekendmaking van een bepaalde leer, maar mededeeling van leven, en dit leven in den geloovige beslist. Uit deze korte opmerkingen zal reeds duidelijk zijn, dat De la Saussaye het met de Gereformeerde confessie allerminst kon vinden, en hij heeft zich dan ook scherp tegen de Gereformeerden gekeerd.

Van hun poging tot reformatie moest hij niets hebben, en hij wachtte niet langs juridischen, maar langs medischen weg herstel in den donkeren toestand van zijn kerk. De la Saussaye heeft enkele jaren samengewerkt met Beets, Doedes, van Oosterzee, en van Toornenbergen, in het in 1582 gestichte gezelschap Ernst en Vrede, doch in 1858 brak deze band, en stond hij weer alleen.

Maar hij was allerminst zonder geestelijke kinderen. Ook Beets en zijn vrienden stonden onder zijn invloed, terwijl zijn gedachten verder gepropageerd en ontwikkeld zijn door mannen als Gunning Sr., Valeton Jr., De la Saussaye Jr., Isaak van Dijk, Jonker, Gerritsen, e. a.

Vooral Valeton heeft veel bijgedragen tot den bloei van de ethische richting, en hij in het bijzonder heeft een school gevormd, die in de theologische en kerkelijke wereld van ons land tot een groote macht geworden is.

Het vorige jaar kwam de ethische vereeniging tot stand, die bedoelt een band te leggen om allen, die het ethisch beginsel zijn toegedaan, terwijl steeds duidelijker naar voren treedt wat de ethische richting bedoelt.

Een geschrift als Christelijke Dogmatiek van Dr. J.

Riemens Jr., stelt het ethische standpunt helder in het licht, en laat ons zien, dat men de lijn van Vinet en De la Saussaye consequent doorgetrokken heeft. De leiders van de ethische richting in dezen tijd zijn mannen als De Sopper, Brouwer, Kohnstam, van Paassen, Cramer, Slotemaker de Bruyne, Riemens, Obbink e. a., en zij beschikt over tal van talentvolle en bezielde coryphaeën.Het standpunt van de ethische richting is reeds boven kort genoemd. Het komt hierop neer, dat a de christelijke waarheid niet intellectualistisch, maar ethisch moet worden opgevat;

b de openbaring Gods niet is de bekendmaking van leer, maar mededeeling van leven;

c de zekerheid des geloofs rust, niet in de Schrift, doch enkel en alleen in de geloofservaring:

d de gemeente niet beleeft, wat zij belijdt, maar belijdt, wat ze beleeft, en het dogma de formuleering is van de beleving;

e het geloofsleven geheel staat buiten de uitkomsten der wetenschap, die bv. ten opzichte van de Schrift evenveel critiek kan oefenen, als zij wil; en f de theologie steunt op de ervaring van de gemeente.

Hoewel in de ethische richting wel iets is, wat bekoort, en haar warmte van hart weldadig aandoet, kan toch haar standpunt niet worden aanvaard. Haar uitgangspunt, dat het zwaartepunt verlegt van het object in het subject, van de Schrift in de ervaring, van den Christus in den christen, leidt tot allerlei dwalingen, die met Gods Woord in strijd zijn, en het bovengenoemde boekje van Riemens Jr. heeft ten duidelijkste bewezen, hoe wijd de deuren voor afwijking openstaan. In tal van belangrijke dogmata keeren de ethischen zich tegen de Gereformeerde belijdenis. Wij noemen: de inspiratie van de Schrift, de openbaring Gods, de praedestinatie, de persoon van Christus, de verzoening, de kerk, etc. En al nemen al de ethischen niet dezelfde houding aan; al is er onder de ethischen rijke nuanceering; al is er bv. tusschen mannen als Cramer en De Vrijer een groot onderscheid in hun beschouwing van de waarheden des heils, zij gaan van eenzelfde beginsel uit, en dit beginsel is, dat niet de Schrift, niet het geopenbaarde Woord van God buiten ons, maar het geloof der gemeente beslist. En hierin ligt de principieele fout van deze richting.

Want noch de consciëntie, noch de geloofservaring kan den grondslag zijn. Het fundament is het fundament der apostelen en profeten, waarvan Christus is de uiterste hoeksteen. Beschouwt men de ervaring als basis, dan wordt het subject alles, dan beslist de mensch, dan wordt hij ten troon verheven, en begeeft men zich op een hellend vlak.

< >