Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Egede

betekenis & definitie

I. Hans Egede werd in 1686 geboren in Throndenas in Noorwegen.

Zijn opvoeding ontving hij in Kopenhagen. Op 21-jarigen leeftijd werd hij predikant in het eenvoudige visschersdorp Vaagen.

Hij trad in het huwelijk met een vrouw, die een der nobelste figuren geweest is op het terrein van de zending. Zij heette Geertruida Ras.

Toen Egede eenigen tijd predikant geweest was, maakte hij kennis met mededeelingen over het Christendom op Groenland. Volgens de bescheiden, die hem ten dienste stonden, was het Christendom onder Olof Trygweson in 999 op Groenland bekend geworden door Leif, zoon van Eric den Roode.

In 1124 werd er een bisschopszetel gesticht. De bisschoppen stonden onder den aartsbisschop van Lund.

Nadat in de 14e eeuw de zwarte dood geheerscht had, hield alle verbinding met Groenland op, de kolonisten uit Noorwegen werden er uitgeroeid en sinds de 15e eeuw hoorde men niets meer van het Christendom op Groenland. Sinds dien tijd waren er op het vasteland van Europa alleen titulair-bisschoppen voor Groenland.Egede gevoelde de begeerte in zich ontwaken, om naar Groenland te gaan en daar te arbeiden in het Evangelie. Zijn vrienden ontrieden hem het plan, ook zijn vrouw wilde er eerst niets van hooren. De bisschoppen van Bergen en Throndjem raadden hem aan op betere tijden te wachten. Egede zette zijn plan echter toch door. In 1718 legde hij zijn ambt neder en toog naar Bergen. Na veel moeilijkheden kon hij, geholpen door koning Frederik IV en door Bergensche kooplieden op 1 Mei 1721 met een schip „de Hoop” de reis naar Groenland aanvaarden.

Op 3 Juli landde hij daar. Godthaab (goede hoop) was de eerste kolonie. Sporen van het Christendom vond hij er echter niet. Hij vond er Eskimo’s, die zeer onbeschaafd waren en die hem en zijn tochtgenooten bespotten en bestalen. Met grooten ijver wijdde hij zich aan zijn moeilijke taak. Hij bezocht de Eskimo’s in hun vunze hutten en trachtte hun taal te leeren.

Dat gelukte hem in zoover, dat hij in 1724 voor de eerste maal in de taal der Groenlanders predikte en dat hij ook een Groenlandschen Catechismus kon schrijven. Omdat de handel met Groenland weinig resultaat opleverde, werd de Groenlandsche compagnie in Bergen ontbonden (1727). Een tijdlang ondersteunde de regeering de zending op Groenland nog; maar na den dood van Frederik IV werd de kolonie opgeheven (1730). Egede bleef met zijn vrouw, drie kinderen, tien matrozen en acht Groenlandsche knapen en meisjes, die hij opgevoed had, alleen achter. Het zendingswerk scheen niet te kunnen gelukken. Toen braken de pokken onder de Eskimo’s uit en de schuld van deze ziekte werd aan Egede toegeschreven.

Toen de nood op het hoogst geklommen was, was ook de redding nabij. Egede en de zijnen verpleegden de arme kranken, die door hun bloedverwanten alleen werden gelaten. Dat liefdewerk opende de oogen van velen voor wat het Christendom vermag. Toen kwam er kentering. Twintig volwassenen en ruim honderd jeugdigen werden gedoopt. Het was wel geen groote oogst, maar er kwam een gemeente.

In 1733 kreeg Egede hulp van enkele zendelingen, door de Hernhutters gezonden. Deze hadden echter helaas spoedig verschil met Egede om onderscheiden zaken. In 1736 verliet Egede Groenland, omdat de ingespannen arbeid zijn krachten grootendeels verteerd had. Zijn trouwe gade stierf nog op Groenland en haar stoffelijk overschot werd per schip naar het vaderland teruggevoerd. Egede ging nu naar Kopenhagen, waar onder zijn leiding een seminarium werd opgericht voor zendelingen. Hij deed altoos nog, wat in zijn vermogen was, voor Groenland, want zeer terecht werd hij „de apostel van Groenland” genoemd.

In 1740 werd hij bisschop van de Groenlandsche zending. Als echte Lutheraan kon hij in Kopenhagen het ook niet vinden met de Piëtisten en de Hernhutters. In 1747 trok hij zich met zijn dochter terug van allen arbeid op het eiland Falster, waar hij in Stubbekjöbing leefde tot 1758.

II. Paul Egede, zoon van den voorgaande, was zijns vaders opvolger in het seminarium te Kopenhagen. Hij vertaalde den Catechismus, het Nieuwe Testament en verschillende psalmen in de Groenlandsche taal. De arbeid op Groenland is niet vruchteloos geweest. Hij is later door de Hernhutters met kracht ter hand genomen. Ook de Deensche zending arbeidt er.

Er zijn thans 8 zendingsstations, 6 geestelijken en een niet onaanzienlijk getal Christenen. Bij zijn intrede van Groenland predikte Hans Egede over Jes. 40 : 4: „Immers heb ik tevergeefs gearbeid, ik heb mijn kracht onnuttelijk en ijdellijk toegebracht”. Dat woord, in moedeloosheid gesproken, is door de historie gelogenstraft. Gods Woord keert nooit ledig weder.

< >