Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Duurte, dure tijd

betekenis & definitie

Wie in den modernen tijd het opkomen van duurte en duren tijd wil verklaren, staat voor een veelheid van factoren, zoowel politieke als maatschappelijke, en moet rekenen met allerlei verschijnselen, die met den grooten Europeeschen oorlog en den daarop gevolgden „vrede” in verband staan.

In den Bijbelschen tijd waren de levensverhoudingen veel minder samengesteld. Duurte en dure tijd hingen toen niet allereerst samen met de geldmarkt, met rijzende of dalende koersen, en schommelende valuta, maar waren onmiddellijke gevolgen 6f van nalatigheid in den arbeid, óf van mislukten oogst, óf van oorlog en beleg. In de oorspronkelijke Oostersche talen is er slechts één woord voor honger en voor duurte, waaruit blijkt dat onder de eerste levensbehoeften nog hoofdzakelijk voedselvoorziening werd verstaan, en bijzonder het ontbreken van koren terstond een duren tijd te voorschijn riep. Achter al deze factoren stond echter de hand Gods, die regen en droogte, vruchtbare en onvruchtbare jaren uitdeelde naar zijn welbehagen en den honger menigmaal als een strafgericht over zijn schuldig volk deed komen.

Reeds in den patriarchaten tijd lezen we van hongersnood; het eerst bij Abraham (Gen. 12 : 10), daarna bij Izaak (26 : 1). De eerste vond een toevlucht in Egypte, de toenmalige korenschuur der Oostersche landen; de tweede toog, door goddelijke onderwijzing vermaand, naar Gerar, een stad der Filistijnen, welker akkers destijds zeer vruchtbaar waren.

In Egypte hingen vruchtbaarheid en gebrek grootendeels af van den waterstand van den Nijl. Bleef de rivier binnen haar oevers, dan was de oogst karig. De grootste hongersnood, waarvan de Bijbel melding maakt, is de zevenjarige ten tijde van Jozef, waarin niet alleen het land Kanaän „raasde van wege den honger”, maar ook de omliggende landen aan de oude wereldzee en Egypte zelf onder de zware ramp gebukt gingen. Deze dure tijd vormt voor Abrahams geslacht een keerpunt in zijn geschiedenis, door Jozefs optreden, en de vestiging in Gosen. Van dezen honger is het bijzonder duidelijk dat die niet buiten het voorzienig bestel Gods omging (Gen. 41 : 34; 43 : 1, 11 ; 47 : 4, 13, 20; Ps. 105 : 16; Hand. 7 : 11: Hij riep ook een honger in het land, Hij brak allen staf des broods). Voorts lezen we van duren tijd en honger in de geschiedenis van Ruth (Ruth 1 : 1), van David (2 Sam. 21 : 1, als straf over zijn volkstelling, een honger van zeven jaren), van Elia (1 Kon. 18 : 2), Eliza (2 Kon. 4 : 38; 8 : 1) in het belegerde Samaria (6 : 25), in het herbouwde Jeruzalem (Neh. 5 : 3).

In het Nieuwe Testament lezen we van den hongersnood dien Agabus voorspelde (Hand. 11 : 28), en die gekomen is onder keizer Claudius, tijdens wiens regeering volgens de geschiedschrijvers niet minder dan vier hongertijden voorkwamen. Daar deze bezoeking zich bijzonder in Palestina liet gevoelen, werd zij de aanleiding tot een voorbeeldig betoon van Christelijk meeleven, waardoor de Palestijnsche Christenen in hun nood van Antiochië uit ondersteund werden.

Is de eerste oorzaak voor het komen van dure tijd en hongersnood de hand des Heeren, als tweede oorzaken noemt de Schrift er ons onderscheidene. In het patriarchale tijdvak, toen de zwervende, nomadische levenswijze nog regel was, kan de zorg voor akkerbouw maar matig geweest zijn. Het uitblijven van regen maakte den oogst gering, te meer waar slechts weinige handen den landarbeid verrichtten op weinige gecultiveerde akkers. Later werd Israël meer landbouwend volk, maar de gevreesde sprinkhanen- en keverplaag, de kruidworm en allerlei insect vernielden veldvrucht, wijngaard en vruchtboom, zoodat alle levensgenot kwijnde (Joël 1).

Uit het voorbeeld van Jozef in Egypte zien we dat het oprichten van proviandmagazijnen in de oudheid niet onbekend was, doch ook dat daarvoor in beperkten kring wel de voedselvoorziening gewaarborgd werd, maar niet de duurte teruggedrongen. De laatste jaren hebben ons doen zien dat zelfs bij de gemakkelijkste communicatiemiddelen en den overvloedigsten wereldoogst honger en duurte kunnen heerschen in vele landen.

De Christen zal in duren tijd en hongersnood kracht moeten en mogen putten uit het geloof aan Gods voorzienigheid en vaderlijke trouw over zijn volk, ook als Hij een zwaar kruis doet dragen. Dan zal er zijn: ootmoedige en boetvaardige onderwerping aan den Heere (1 Kon. 8:37; 2 Kron. 20 : 9), vertrouwen op Hem, bij wien alleen uitkomst is (Ps. 33 : 19; 37:19; 132:15; Job 5 : 20, vgl. de weduwen ten tijde van Elia en Eliza), het zoeken van elk eerlijk middel en eiken ordelijken weg, ook politiek, sociaal en oeconomisch, om de duurte te doen dalen en voorziening in leeftocht te zoeken (Gen. 12:10; 26 : 1), en het oefenen van werkzame liefde om anderen, bijzonder geloofsgenooten te helpen in hun druk, en hun lijden te verzachten. Dan kan uit het kwaad het goed geboren worden, waarvan ook onze tijd menig schoon voorbeeld toont in de hulp aan noodlijdenden in vele landen gebracht krachtens gemeenschap der heiligen.

< >