Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Dubbelkerk, Dubbelkapel

betekenis & definitie

Een dubbelkerk bestaat uit twee verdiepingen, die geen verbinding met elkaar hebben. Dubbelkerken zijn zeldzaam; in ons land vindt men er een voorbeeld van in de Roomsch-Catholieke kerk te Harderwijk, die eertijds tot het St.

Catharinaklooster behoord heeft. De benedenkerk was voor het publiek, de bovenkerk voor de kloosterlingen bestemd ; dezen hadden van het klooster uit toegang tot de bovenkerk door middel van een trap in een torentje, dat met het klooster in verbinding stond.

De benedenkerk is door twee rijen pijlers verdeeld in drie beuken, die overwelfd zijn; de bovenkerk is niet verdeeld; deze laatste is door een balustrade afgesloten en achter op de bovenkerk bevindt zich het orgel.Deze kerk is gebouwd in 1502; kwam na de Reformatie, en wel in 1580, in het bezit van de stad; was daarna tot 1816 in gebruik bij de Waalsche gemeente; deed later dienst als geweermakerij en garnizoensbakkerij, maar is sinds 1913, na gerestaureerd te zijn, weer in gebruik bij de Roomsch-Catholieken.

Een dubbelkerk was ook verbonden aan het klooster Mariënburg te Nijmegen, dat niet meer bestaat. De kerk is echter nog in wezen; ze dagteekent uit de XVe eeuw, is in 1910 gerestaureerd, en is thans ingericht voor gemeente-museum. Evenals in Harderwijk is de benedenkerk in drie beuken verdeeld.

Verder bevinden zich nog sporen van dubbelkerken te Utrecht en Elburg.

Dubbelkerken, meer in den zin van kapellen, treft men soms ook in kasteelen aan. De beide verdiepingen hebben dan gemeenschap met elkander door een opening in de zoldering van de benedenkapel. Algemeen neemt men aan, dat de bovenkapel, waarin de godsdienstoefening verricht werd, voor den burchtheer, zijn gezin en zijn gevolg bestemd was, terwijl in de benedenkapel het dienstpersoneel plaatsnam. Somtijds schijnt de onderste ruimte als grafkapel dienstte hebben gedaan.

< >