Zoo heette oorspronkelijk een aanzienlijk huis te Amsterdam op den Oudezijds Voorburgwal in de Stoofsteeg, door Ds Brummelkamp en J. A.
Wormser, met geld van mevrouw Zeelt, in December 1850 aangekocht met de bedoeling, om daarheen de Theologische School van Arnhem over te brengen onder den naam van: Gereformeerd Seminarie, en tevens als kerkje dienst te doen. Maar toen door oneenigheid tusschen gescheidenen en niet-gescheidenen deze bestemming aan het gebouw ontnomen werd, gaf mevrouw Zeelt de geheele inrichting in handen van Dr C.
Schwartz als Zendeling der Schotsche kerk, en werd nu in dat gebouw een Schotsch Seminarie gesticht voor de Joodsche missie, die de Schotsche kerk hier te lande dreef. Het kerkje kreeg nu den naam van de Schotsche Zendingskerk.
Op 6 Juli 1850 leidde Schwartz er den eersten bidstond voor Israël. Na eenige jaren werd het echter te klein en moest men naar een grooter localiteit omzien.
Thans werd de Fransche Komedie op de Erwtenmarkt aangekocht en ingericht als kerkgebouw. Voor seminarie werden de bovenzalen bestemd, waartoe een zij-ingang in de Halvemaansteeg toegang verschafte.
Aan de voorzijde werd het algemeene Zendingsbevel geplaatst : Predikt het Evangelie aan alle creaturen (Marcus 16:15). Boven den ingang in Hebreeuwsche letters de tekst, waarmee De Heraut het allereerst was uitgekomen : die goede boodschap brengt van het soede, die heil doet hooren, die tot Sion zegt: Uw God is Koning(Jesaia 52:7).
Aan den zijkant in de Halvemaansteeg kwam in de kroonlijst te staan de tekst, waarmee de eerste bidstond geopend was: Bidt om den vrede van Jeruzalem (Psalm 122 : 6).
En boven de deur, in het Hebreeuwsch: Onzes Verlossers naam is Heere der heirscharen, de Heilige Israëls (Jesaia 47 : 4).
De Vereenigde Vrije Kerk van Schotland, eigenares van het gebouw, trok zich in 1886 met haar Zendingswerk uit ons land terug, maar liet haar Zendingsgebouw nog ter beschikking van de Nederlandsche Vereeniging voor Israël. Het werd later aan deze Vereeniging verkocht en den 9den November onder den naam Salvatori in een plechtigen dank- en bidstond den Heere gewijd.
