Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Dagloon, daglooner

betekenis & definitie

In de Heilige Schrift, zoowel het Oude als het Nieuwe Testament, is niet alleen sprake van slaven (dienstknechten) maar ook van arbeiders, die zich bij den dag verhuurden (Deut. 24 : 14; Levit. 19:13;Matth. 20 : 2). Hun loon moest hun vóór zonsondergang worden ter hand gesteld.

Zij deelden in de vruchten van het jubeljaar. De onderdrukking van den daglooner werd streng gestraft.

Als een arme broeder zich om schuld in dienst had begeven, moest hij als daglooner behandeld worden, en in het 7e jaar mocht hij vrij uit gaan. Indien hij echter blijven wilde bij zijn heer, werd zijn oor doorboord tegen de deurpost (Deut. 15 : 12).

Over de hoegrootheid van het dagloon in ouden tijd staan ons weinig gegevens ten dienste. Uit de gelijkenis van de dienstknechten (Matth. 20) vinden we gesproken van een penning des daags; dit zal ongeveer een waarde geweest zijn van 30 h 40 cent in onze munt.

< >