Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Colosse

betekenis & definitie

of Colossae was een oude stad in Frygië, een gewest van Klein-Azië. Zij was gelegen aan de rivier de Lycus, een zijtak van de Maeander, welke laatste van Oost naar West loopende, ten Zuiden van de stad Efeze in de Egeïsche zee uitmondt.

In datzelfde Lycus-dal lagen nog twee andere steden n.l. Laodicea in het Westen op 15 K.M. afstand van Colosse en Hierapolis in het Noord-Westen, ongeveer 10 K.M. ten Noorden van Laodicea.

Daar zij alle drie door wegen met elkander verbonden waren — over Colosse en Laodicea liep zelfs de groote handelsweg tusschen het Oosten en het Westen — bestond er tusschen deze steden een gemakkelijk en levendig verkeer In het vruchtbare Lycus-dal was een uitgebreide wolcultuur en wolhandel; de wol van Colosse was beroemd om haar eigenaardige kleur, Colossinus genoemd, misschien donker purper. Vandaar dat Colosse in den Perzischen tijd een van de grootste en rijkste steden van Frygië was.

Allengs echter groeide Laodicea Colosse boven het hoofd. Laodicea had ook dit vóór boven Colosse, dat het een kruispunt was, waar verschillende wegen samenliepen.

Nog later, in de 7de of 8ste eeuw na Christus verdween Colosse geheel en al uit de geschiedenis. Het werd overvleugeld door Chonae (thans Chonas genoemd), een sterkte, omstreeks drie mijlen verder Zuidelijk, gelegen op een plateau, met een onneembaar kasteel op de steile helling van den berg Cadmus (omstreeks 8013 voet boven den zeespiegel).

Meer en meer kwam dit Chonae voor Colosse in de plaats. In 787 ontleende bisschop Dositheus zijn titel aan Colosse, maar had zijn werkelijk verblijf te Chonae (bisschop van Colosse of Chonae), maar in 870—879 was Samuel bisschop (later aartsbisschop) van Chonae, en Colosse was vergeten.In Colosse en omstreken was een aanzienlijke Joodsche colonie gevestigd. Antiochus de Qroote had 2000 joodsche gezinnen uit Babylonië en Mesopotamië naar Lydië en Frygië overgeplant (Jos. Antiq. XII, 3, 4).

In Colosse woonde zeer waarschijnlijk Filemon, de man, aan wien Paulus zijn brief heeft geschreven, de welgezeten burger, wiens slaaf Onesimus weggeloopen was; van den laatsten schrijft Paulus immers aan de gemeente te Colosse: „dewelke uit de uwen is” (Col. 4: 9), wat moeilijk iets anders kan beteekenen, dan dat Colosse van hem, gelijk van zijn meester de woonplaats was. Nog in de 5e eeuw meende men het huis van Filemon in Colosse te kunnen aan wijzen.

Ook was uit Colosse afkomstig Epafras (Col. 4 : 12).

< >