Dochter van Louis II de Bourbon, hertog van Montpensier en Jacqueline de Long-Vic, zag in 1546 of 1547 het levenslicht. Haar jeugd-jaren waren zeer droevig.
Reeds kort na haar geboorte werd zij door haar vader, die gestreng en hard was, voor het rijke klooster van Jouarre, waar een zuster van de hertogin abdis was, bestemd. Den 17den Maart 1559 legde zij, dank zij de bedreigingen harer ouders (hoewel zij van het kloosterleven een onoverkomelijken afkeer had), de gelofte af en nam zij zelfs de plaats van haar inmiddels gestorven tante in.
In 1561 overleed de hertogin van Montpensier, maar de hertog, koppig en ongevoelig, keerde van den met Charlotte gevolgden weg niet terug. Eindelijk besloot zij, in verband met een tweede huwelijk van den hertog, het kloosterleven vaarwel te zeggen.
Ook Jeanne d’Albret, de Protestantsche dochter van den koning van Navarre, maakte zij deelgenoote van haar plannen. Deze opende haar een wijkhaven bij Frederik III, den bekenden keurvorst van de Paltz.
Charlotte ontvluchtte nu in Februari 1572 het klooster en reisde over Sédan naar Heidelberg, waar zij door den keurvorst en zijn gemalin als kind werd opgenomen. De woede van den hertog was ontzettend.
Hij eischte haar terugkeer naar Frankrijk, maar de keurvorst trad voor zijn beschermelinge cordaat in de bres. De jeugdige Charlotte won weldra in Heidelberg aller sympathie en openbaarde hier een levend geloof in den Heiland.
In Heidelberg hoorde zij echter eerst van het overlijden van Jeanne d’Albret, daarna van den wreeden St.
Bartholomeus-nacht (1572).
Fransche vluchtelingen, die naar Heidelberg uitweken, werden door haar liefderijk verzorgd. Waarschijnlijk in het jaar 1572 leerde Prins Willem van Oranje haar kennen.
Charlotte, schoon van uiterlijk, beminnelijk en zacht van karakter, door lijden gelouterd, heeft op den prins ongetwijfeld een diepen indruk gemaakt. In 1574, na de scheiding van Anna van Saxen, zijn overspelige gemalin, deed Oranje aanzoek om Charlotte’s hand, waarbij Marnix van St.
Aldegonde als huwelijks-bemiddelaar optrad. Het pleit voor Charlotte’s groote toewijding voor ’s Heeren zaak, dat zij op het aanzoek van den in die dagen armen Prins van Oranje inging.
Den 12den Juni 1575 greep de huwelijksplechtigheid te Brielle plaats, waarbij de latere hofprediker Taffin als bevestiger optrad. Prins Willem en zijn gemalin werden en te Brielle en te Dordrecht met gejuich begroet.
De hertog van Montpensier hechtte later niet dan aarzelend zijn goedkeuring aan het huwelijk van zijn dochter met den Prins van Oranje. Moeilijke jaren maakte Charlotte met haar gemaal door.
De prins arbeidde onder voortdurende zelfopoffering, miskenning en beleediging.
Helaas, reeds in 1582 overleed de prinses.
Den 17den Maart van dit jaar werd de prins door de hand van Jean Jaureguy gevaarlijk gewond. Ieder vreesde voor zijn leven.
Prinses Charlotte week niet van zijn leger. De prins genas, tegen aller opinie in, maar nu werd zijn gemalin, uitgeput door het vele waken, zorg en schrik, doodelijk ziek.
Den 5den Mei 1582 nam de Heere haar tot zich in den hemel. Te Antwerpen werd zij in de hoofdkerk begraven.
Gedurende den betrekkelijk korten tijd van haar huwelijk schonk zij den prins zes dochters: Louise Juliana, Elisabeth, Catharina, Flandrina, Charlotte en Emilia. De smart van den prins over haar overlijden was groot.
Hij verloor in haar een trouwe, liefdevolle, zorgzame, algemeen beminde levensgezellin en de kinderen verloren een teedere moeder.