is de naam die vooral in de theologie van de Groninger School gegeven wordt aan de leer dat Gods recht eischt den dood van den zondaar, en dat Christus Jezus zijn bloed gegeven heeft tot een volkomen verzoening. Men vindt het eene Gode onwaardige gedachte dat God de Heere met den mensch verzoend werd door het bloed des kruises, en is veeleer van oordeel dat Christus alleen op aarde gekomen is om Gods Vaderliefde aan heel de wereld te openbaren, en dat Hij zijn leer met zijn dood bezegeld heeft.
Dies spreekt men smadelijk van de leer van het borgtochtelijk lijden en sterven als van bloed-theologie.Maar Gods Woord openbaart zeer duidelijk dat God eischt dat aan zijn gerechtigheid genoeg geschiede, dat volkomenlijk betaald moest worden, of door den zondaar zelven, of door een ander als borg voor hem, en dat zonder bloedstorting geen vergeving geschiedt (Hebr. 9 : 22). Eerst door de voldoening van Christus Jezus als Borg en Middelaar, door zijn bloedstorting, is er verzoening met God. Het bloed van Jezus Christus reinigt van alle zonden (1 Joh. 1 : 7), en de Zone Gods heeft zijn gemeente verkregen door zijn eigen bloed (Hand. 20 : 28; 1 Petr. 1 : 18, 19).
Het smadelijk spreken van bloed-theologie is dus niet alleen een miskenning van het geschonden recht Gods dat volkomen voldoening eischt, maar ook een miskenning van de liefde des Vaders dat Hij alzoo lief de wereld gehad heeft dat Hij zijn eigen Zoon daartoe gegeven en daartoe in de wereld gezonden heeft.