Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Beth-El

betekenis & definitie

(huis Gods), een der meest bekende plaatsen uit het Oude Testament. Op den bergrug tusschen Beth-el en Ai had Abraham zijn tent (Gen. 12 : 8; 13 : 3) en bouwde hij een altaar.

Hetzelfde deed Jacob (35 : 7), nadat hij hier op de vlucht de ladder, die tot den hemel reikte, had gezien'(28 : 22), na de terugkeering in het land, waarbij hem de naam van Israël werd bekrachtigd. Van dien tijd af bleef de naam Beth-el bestaan.

De inheemsche naam Luz bleef echter in zwang bij de inwoners tot op de verovering (Richt. 1 : 23—26); zelfs komt Beth-el naast Luz voor (Joz. 16 : 2). Dit is aldus te verklaren, dat de stad Luz, het daarvan afgezonderde heiligdom, echter Beth-el heet en deze naam dan eerst allengskens op de gansche, zich steeds meer uitbreidende plaats overging, hetgeen met de localiteit volkomen overeenstemt.

Na de inneming van het land werd Beth-el aan den stam van Benjamin toegevoegd (Joz. 18 : 22) als zijn Noordelijke (18 : 13), gelijk Efraïms Zuidelijke grens (16 : 1), doch niet door dezen stam. maar door dien van Efraïm met list veroverd (Richt. 1 : 23—26).Een tijd lang stond hier de arke des verbonds (Richt. 20 : 18, 26; 1 Sam. 10 : 3), en Samuel hield hier openbare rechtspraak (1 Sam. 7 : 16).

Na de verdeeling van het rijk maakte Jerobeam de stad tot den hoofdzetel van den kalverdienst (1 Kon. 12 : 28; Amos 3 : 14; 7 : 10, 13; Jer. 48 : 13), dat zij ook tot de ontbinding van het Israëlietische rijk bleef, en andermaal werd (2 Kon. 17 : 28). De profeten spreken daarom met afschuw van Bethel, en Hosea noemt het met een woordspeling Beth-Aven, d. i. huis van den afgodengruwel. Eindelijk vervulde Josia (2 Kon. 23 : 15), de reeds tegen Jerobeam (1 Kon. 13) uitgesproken bedreiging der verwoesting. Na de ballingschap zetten zich echter de Benjamieten aldaar op nieuw neder (Ezra 2 : 28; Neh. 7:32). Ten tijde der Maccabeeërs werd het door de Syriërs versterkt (1 Macc. 9 : 50), in het Nieuwe Testament echter niet vermeld, hoewel volgens Josefus door Vespasianus veroverd. Eusebiusen Hieronymus beschrijven het als een klein dorp, 12 Rom. mijlen = 17,6 K.M. ten Noorden van Jeruzalem, 28 = ruim 41 K.M. van Sichem, ietwat ter rechterzijde van den weg, die derwaarts leidt.

< >